Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verruimen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitbreiden; verwijden) | ||
(breed) | broadly | larĝe |
nave | ||
(breedvoerig; groot; royaal; uitgebreid; uitgestrekt; wijd) | ; capacious ; spacious ; | |
(scheepsruim) | ||
🔗 Het lawaai in het ruim nam toe. | ||
🔗 Ongetwijfeld hebben zij hunne reis voortgezet en vliegen nog immer in het eindeloze ruim, tussen de starren van de Melkweg. | ||
Dutch | English |
---|---|
verruimen | broaden; enlarge; open; widen |
bewustzijnverruimend | psychedelic; consciousness‐expanding; mind‐blowing |
geestverruimend | hallicinogenic; mind‐expanding |
ruim | accommodating; ample; amply; broad; broadly; capacious; catholic; comfortable; comfy; comprehensive; copious; good; hold; large; liberal; loose; roomy; spacious; wide; largely; plentifully; well over; upwards of; for more than; liberally |
verruiming | enlargement; widening; broadening |