Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word publiek

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Het publiek denkt dat journalisten alles zien, alles horen, alles weten en alles beleven.
(openbaar; openlijk)
(auditorium; gehoor; hoorders; toehoorders); ;
publish
🔗 Het is nu bij een krant, en het zal gepubliceerd worden als u mij laat opsluiten.
(in het openbaar; openlijk);
🔗 Zorg dat ze niet dronken worden en zich publiekelijk te kijk zetten.

DutchEnglish
publiek attendance; audience; in public; open; public; publicly
publiek domein public property
publiek engagement open engagement
publieke tribune public gallery; strangers’ gallery; visitors’ gallery
publiek persoon public character
publiek worden be made public; be published
veel publiek trekken draw a full house; draw a large audience
publiceren gazette; get out; give out; print; publish; put out; release; bring before the public; make public; issue
publiekelijk publicly; in public
publiekrecht public law
publiekrechtelijk statutory; of public law
publieksfilm popular film; popular movie
schouwburgpubliek theatre‐going public