Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word onbezet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(leeg; open; vrij);
unoccupied
;
(vrij)
(druk)
multokupita
(bezig)
(in gesprek); ;
engaged
;
taken
🔗 Slechts drie van de zestig tafels waren bezet.

DutchEnglish
onbezet disengaged; free; open; unoccupied; untenanted; vacant; void
bezet taken; engaged; occupied; set; busy; taken up