Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word openbaar

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(openlijk; publiek)
🔗 Eenzelfde motie werd ingediend over het onderhoud van het openbare groen.
(publiekelijk; openlijk);
🔗 Zijn twee dochters verschijnen evenmin in het openbaar.
mass transit
;
public transit
;
public transport
;
public transportation
🔗 Openbaar vervoer was er niet.
(publiciteit; ruchtbaarheid)
🔗 Ministers en ambtenaren houden niet van openbaarheid.
(afkondiging)
publication
(onthullen); ;
divulge
🔗 Ik zal u een waarheid openbaren.
revelacii
(uit de doeken doen; onthullen)
🔗 Ik beschik over geweldige krachten, die mij door grote tovenaars geopenbaard zijn.

DutchEnglish
openbaar exoteric; open; patent; public
in het openbaar in public; in the public ear; publicly
openbaar aanklager public prosecutor
openbaar lichaam authority
openbaar onderwijs public education
openbaar vervoer public transport; public transportation; public transit; mass transit
openbare leeszaal public library
openbare veiligheid public safety
openbaarheid publicity
openbaarmaking disclosure; manifestation; promulgation; publication
openbaren disclose; discover; expose; manifest; reveal; unfold; unclose; divulge
veropenbaren make public; make known; disclose