Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zich openen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(opengaan)
🔗 Zodra het hek zich opende, reed hij het strijdperk binnen.
(opendoen; openmaken; openstellen; openslaan; aanbreken)
🔗 Hoe kan de poort opnieuw worden geopend, en wanneer zal dat zijn?
🔗 De bedelaar keek hem somber aan, en opende zijn mond.

DutchEnglish
zich openen open; unclench
openen inaugurate; ope; open; unfold; unlatch; unseal; unstop; unclose