English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word call

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(dub; name; term);
uitmaken voor
;
(summon)
(appeal to; invoke; hail; summon);
🔗 The keyword `s`private`s` indicates that these values can only be called by methods of this class.
(appeal; summoning; summons);
(cry; shout)
(convoke; convene; summon)
kunvoki
(parade; roll‐call; summoning; summons)
(visit);
(name)
🔗 I am not called Cugel the Clever for nothing.
(label; label as);
🔗 You may remember I got criticized for calling Putin a war criminal.
(phone; give a call);
(ring; telephone; call up; give a ring; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
(cry; shout)
🔗 “There’s a cyclone coming, Em”, he called to his wife.
call at
halti en
call attention to
(remark; observe; note)
call attention to
(advance; put forward; highlight; publicize; draw attention to)
call back
call back
(recall)
call box
(phone booth; telephone booth; telephone kiosk; telephone box)
call centre
call in
envoki
call in somebody
voki al iu por helpo
call on
(call at …’s house)
eniri ĉe
call on
(see; visit)
call out
(exclaim; yelp)
call out
(cry out; scream; cry)
; ;
call over
anonci laŭtvoĉe
call over
vicvoki
call the roll
(take the roll‐call)
kontrolvoki
call the tune
(run the show; rule the roost; boss the show)
teni la bridojn
call up
(ring; telephone; call; give a ring; phone up; ring up; give a call)
ektelefoni al
give a call
(phone; call)
give a call
(ring; telephone; call; call up; give a ring; phone up; ring up)
ektelefoni al
(telephone conversation)
🔗 French president Emmanuel Macron congratulated Mr. Zelenʹskyj in a phone call, as did Poland’s president Andrzej Duba.
port of call
albordiĝa haveno
caller
(visitor)
firecall
(fire‐alarm)
(recollect; remember)
🔗 You recall the shelves near the window where my books lie?
(remind)
(recollect; remember; reminisce);
🔗 Silard recalled reading his case history.
(commemorate; remind);
(fetch; return; take back)
(call back)
🔗 The US has recalled its ambassador to Zambia amid a diplomatic row after he criticized the imprisonment of a gay couple, embassy sources have said.
roll‐call
(parade; gathering)
roll‐call
(parade; call; summoning; summons)

EnglishDutch
call aanlopen; aanmaning; aanroepen; afkondigen; afroepen; annonceren; appél; balderen; beleggen; bellen; benoemen; beroep; beroepen; bezoek; bieden; bijeenroepen; een bezoek afleggen; fluitje; geroep; gesprek; heten; inroepen; invite; inviteren; komen; lokfluitje; lokstem; noemen; opbellen; oproep; oproepen; oproeping; optie; roep; roepen; roeping; roepstem; signaal; stem; telefoneren; telefoongesprek; telefoontje; toeroepen; uitmaken voor; uitroepen; uitschelden voor; visite; vraag; waarschuwen
at call bereikbaar; direct ter beschikking; direct vorderbaar
be a close call erom spannen
call after naroepen; noemen naar
call a halt halt houden; halt laten houden; halt maken
call a meeting een vergadering beleggen; een vergadering bijeenroepen
call a spade a spade elkaar geen Mietje noemen; het beestje bij zijn naam noemen; het kind bij zijn naam noemen
call at aandoen; aanlopen bij; bezoeken; stoppen bij
call attention to de aandacht vestigen op; releveren; signaleren
call back herroepen; terugbellen; terugroepen
call box spreekcel; telefooncel
call centre callcenter
call down afsmeken
call for afhalen; bestellen; halen; komen; roepen om; vereisen; vragen naar; vragen om
call forth oproepen; uitlokken
call in aankomen; aanlopen; binnenroepen; erbij roepen; halen; inroepen; inschakelen; langsgaan; laten komen; opvragen; roepen; te hulp roepen
call in question aanvechten; in discussie brengen; in twijfel trekken; ter discussie stellen
call in somebody iemand te hulp roepen
call into being in het aanzijn roepen; in het leven roepen
call into existence in het aanzijn roepen; in het leven roepen
call into question aanvechten; in discussie brengen; in twijfel trekken; ter discussie stellen
call it a day een punt zetten achter; ermee uitscheiden; ophouden
call it quits het erbij laten
call names schelden; uitschelden
call of condolence condoléancebezoek
call off afblazen; afgelasten; afzeggen; opheffen; terugroepen; tot de orde roepen; wegroepen
call of nature aandrang
call on aangaan bij; aanlopen bij; aanmanen; aanroepen; een beroep doen op; een bezoek afleggen bij; een visite afleggen bij; een visite maken bij; opzoeken; vragen
call oneself zich noemen
call on somebody bij iemand aangaan
call out afroepen; het stakingsbevel geven; laten uitrukken; naar buiten roepen; oproepen; uitdagen; uitroepen
call out charge voorrijkosten
call over aflezen; afroepen
call prefix netnummer
call round aanlopen; eens aankomen
call somebody a iemand uitmaken voor
call somebody names iemand uitschelden
call somebody’s bluff iemand dwingen de kaarten open te leggen; iemands grootspraak ontmaskeren
call the roll appel houden
call the tune de lakens uitdelen; de leiding hebben; de toon aangeven; het voor het zeggen hebben
call to account ter verantwoording roepen; ter verantwooring roepen
call together bijeenroepen
call to mind herinneren; herinneren aan; voor de geest brengen; voor de geest halen; voor de geest roepen; zich herinneren
call to order afhameren; tot de orde roepen
call up onder de wapenen roepen; opbellen; oproepen; te voorschijn roepen; voortoveren; wakker roepen; wekken
call upon aanmanen; aanroepen; een beroep doen op; opzoeken; sommeren; vragen
call upon somebody iemand aanroepen
clarion call aanmoediging; klaroengeschal; noodkreet; oproep
collect call collect‐call
duty call beleefdheidsbezoek
give a call opbellen
give a call to een visite afleggen bij; een visite maken bij
have first call on het eerst aanspraak hebben op
have no calls to niet behoeven te; zich niet geroepen voelen te
house call huisbezoek
local call stadsgesprek
make a call een bezoek afleggen; een bezoek brengen; een visite afleggen; een visite maken; telefoneren
morning call ochtendvisite; reveille
on call bereikbaar; direct opvorderbaar; direct ter beschikking; direct vorderbaar
pay a call een visite maken
personal call telefoongesprek met voorbericht
phone call telefoongesprek
port of call aanleghaven; aanloophaven
return a call een bezoek beantwoorden; een tegenbezoek brengen
return call tegenbezoek
social call beleefdheidsbezoek
telephone call telefoongesprek; telefoontje
to be called for poste restante; poste‐restante
trunk call interlokaal gesprek
within call binnen gehoorsafstand; binnen roepbereik
bird‐call lokfluitje; vogelfluitje
bugle‐call hoornsignaal; signaal
call‐bell alarmschel
call‐boy <jongen die de acteurs waarschuwt>; chasseur; kajuitsjongen
called genaamd; genoemd
caller aanroeper; beller; bezoeker; opbeller; roeper
call‐girl callgirl; call‐girl
calling beroep; geroep; roep; roeping; roepstem
call‐money call‐geld; daggeld
call‐note lokroep
call‐office publiek telefoonstation
call‐over afroepen der namen; appél
call‐sign radio‐roepletters; roepnaam
catcall fluitconcert; fluitje; uitfluiten; weghonen
distress‐call noodsein
firecall brandalarm
miscall uitschelden; verkeerd noemen
quail‐call kwarterslag
recall herinneren aan; herroepen; herroeping; intrekken; memoreren; opzeggen; rappel; rappeleren; terugdenken aan; terugroepen; terugroeping; weer in het geheugen roepen; zich herinneren
roll‐call afroepen der namen; appél
SOS‐call SOS‐bericht
trumpet‐call trompetsignaal