English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word briefcase

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(portfolio)
briefcase
(instruct)
🔗 Still, you will be briefed regarding Phrist to the best of our information.
(directions; instruction)
(concise; terse); ;
🔗 The work was so brief that it could be recited from beginning to end in a couple of hours.
(mandate; authorization; warrant; writ)
🔗 Prigožin’s rebellion, though brief, will likely have a lasting impact on Putin’s régime.
(affair; matter)
(box)
🔗 Inside nestled were two hard leather cases.
🔗 Adjectives in Esperanto agree in number and case with the noun they qualify.
(chance; event; occurrence; opportunity; instance; occasion; time)
🔗 Before the US mumps vaccination programme started in 1967, the CDC received reports of 186,000 cases each year.
(thing; matter; issue; question)
🔗 But in this case you are wrong.

EnglishDutch
briefcase aktentas
brief beknopt; breve; briefen; briefing; een zaak in handen geven; in hoofdpunten samenvatten; instructie; instructies geven; instrueren; kort; mandaat; opdracht; summier; uittreksel
case argument; band; casus; dek; doos; etui; foedraal; gedig; geding; geval; handkoffer; hok; huisje; huls; in een kist doen; insluiten; kas; kast; kist; koffer; koffertje; koker; naamval; opnemen; overtrek; overtrékken; pakkist; patiënt; proces; rechtszaak; schede; tas; toestand; trommel; verkennen; zaak