Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word koker

Dutch	English (translated indirectly)	Esperanto
koker	boiler	boligilo
koker (etui; foedraal; houder)	container	ujo
🔗 De inkt spatte uit de koker, de pen viel uit mijn hand.
inktkoker (inktpot)	ink‐well	inkujo
koken (zieden)	boil ; seethe	boli
🔗 ’t Water kookt.
koken	boil	boligi
🔗 Het water zal hier wel te drinken zijn als we het koken.
koken	cook	kuiri
🔗 Vanavond kook jij voor ons.
koken	cook	kuiriĝi
koken	cooking	kuirado
🔗 Daarnaast is koken altijd al een grote hobby geweest.
kokerjuffer	caddis‐fly	frigano
kokervrucht	folicle	foliklo
pennenkoker (pennenbak)	pen‐case	plumujo
pijlenkoker (pijlkoker)	quiver	sagujo
🔗 Tarzan haalde het zwarte dagboekje uit zijn pijlenkoker te voorschijn en gaf het aan zijn vriend.
sigarenkoker	cigar‐case	cigarujo
sigarettenkoker	cigarette‐case	cigaredujo
🔗 Hij haalde zijn sigarettenkoker te voorschijn.

Dutch	English
koker	⇆ boiler; ⇆ case; ⇆ container; ⇆ etui; ⇆ funnel; ⇆ quiver; ⇆ shaft; ⇆ sheath; ⇆ tube; ⇆ well
brillekoker	⇆ spectacle‐case
inktkoker	⇆ ink‐well; ⇆ inkstand
koken	⇆ boil; ⇆ boiling; ⇆ churn; ⇆ cook; ⇆ cooking; ⇆ do; ⇆ fume; ⇆ seethe
kokerbrug	⇆ tubular bridge
kokerjuffer	⇆ caddis‐fly
kokervrucht	⇆ follicle
kookster	⇆ cook
liftkoker	⇆ lift‐shaft; ⇆ shaft; ⇆ well
luchtkoker	⇆ funnel; ⇆ air shaft
melkkoker	⇆ milk‐boiler
pennenkoker	⇆ pen‐case
sigarenkoker	⇆ cigar‐case
sigarettenkoker	⇆ cigarette‐case
snelkoker	⇆ quick heater
traankoker	⇆ train oil boiler
vuilniskoker	⇆ refuse chute