English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word bearedst
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(give birth to; farrow; beget; give birth) | ; | |
🔗 The moment I laid eyes on her, I knew she was the girl who should bear my sons. | ||
(produce; yield) |
English | Dutch |
---|---|
bear | ⇆ aanwenden; ⇆ afbuigen; ⇆ à la baisse speculeren; ⇆ baissier; ⇆ baren; ⇆ beer; ⇆ behalen; ⇆ bevatten; ⇆ bullebak; ⇆ contramineur; ⇆ doen dalen; ⇆ doen gelden; ⇆ dragen; ⇆ dulden; ⇆ gaan; ⇆ gelijden; ⇆ hebben; ⇆ inhouden; ⇆ liggen; ⇆ lijden; ⇆ lopen; ⇆ schenken; ⇆ toedragen; ⇆ toelaten; ⇆ torsen; ⇆ uithouden; ⇆ uitoefenen; ⇆ uitstaan; ⇆ verdragen; ⇆ verduren; ⇆ voeren; ⇆ voortbrengen; ⇆ zich uitstrekken |