English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bearer

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
bearer
bearer share
(share to bearer)
share to bearer
(bearer share)
;

EnglishDutch
bearer bezorger; brenger; brenger dezes; drager; houder; lijfjongen; lijkdrager; moerbalk; overbrenger; steunpilaar; toonder
bearer share aandeel aan toonder
by bearer of this met brenger dezes
payable to bearer betaalbaar aan toonder
share to bearer aandeel aan toonder
to bearer aan toonder
armour‐bearer schildknaap; wapendrager
cup‐bearer schenker
light‐bearer fakkeldrager
mace‐bearer pedel; stafdrager
office‐bearer ambtsbedienaar; functionaris; titularis
pall‐bearer slippedrager
purse‐bearer thesaurier
shield‐bearer schilddrager; schildknaap
standard‐bearer vaandeldrager; vaandrig
stretcher‐bearer brancardier; ziekendrager
talebearer aanbrenger; aanbrengster; verklikker
torch‐bearer fakkeldrager; toortsdrager
train‐bearer sleepdrager