Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aanwenden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(toepassen; treffen)
🔗 Ga nu heen, wend mijn magie aan, in de duistere uren na middernacht.
(bezigen; gebruiken; gebruik maken van; inzetten);
🔗 Een ander middel, dat althans in andere landen aangewend wordt, is het aangaan van een huwelijk.
(gewoon maken; wennen);

DutchEnglish
aanwendenadhibit; apply; bear; bring into play; bring to bear; call into play; employ; exercise; exert; harness; put forth; use
geld ten eigen bate aanwendenconvert money to one’s own use
pogingen aanwendenmake attempts
wendencast; go about; haul; head; put about; wind; turn; veer