Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitstaan
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitspringen; uitsteken) | stand out | |
(doorstaan; dulden; uithouden; verdragen; volhouden) | ; ; | |
(doorstaan; lijden) | ; ; | |
🔗 Ik heb wat uitgestaan. | ||
nasty ; uncongenial ; unpleasant | malsimpatia | |
unbearable | ||
🔗 Daar staat een wagen! | ||
aspektigi | ||
🔗 Zou hij mij goed staan? | ||
🔗 Wat sta je daar te loeren? | ||
vesti | ||
🔗 Samen staan we sterker. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. |
Dutch | English |
---|---|
uitstaan | ⇆ abide; ⇆ bear; ⇆ endure; ⇆ flare; ⇆ flare out; ⇆ outstand; ⇆ put out at interest; ⇆ stand; ⇆ stand out; ⇆ suffer |
duizend angsten uitstaan | ⇆ be in mortal fear |
er niets mee uit te staan hebben | ⇆ have nothing to do with it |
iemand niet kunnen uitstaan | ⇆ hate somebody’s guts; ⇆ hate the sight of somebody |
niets uit te staan hebben met | ⇆ have nothing to do with |
uitstaan tegen | ⇆ be put out at |
onuitstaanbaar | ⇆ chronic; ⇆ exasperating; ⇆ insufferable; ⇆ intolerable; ⇆ poisonous; ⇆ unbearable |
staan | ⇆ stand; ⇆ standing; ⇆ set; ⇆ suit; ⇆ be; ⇆ sleep; ⇆ become; ⇆ point |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitstaand | ⇆ outstanding |