Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ver gaan

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
;
(verscheiden; overlijden)
pass away
;
pass by
;
pass through
;
blow over
🔗 Hoe verging het die ruiter?
(omkomen; óndergaan; te gronde gaan; verongelukken; het leven laten)
🔗 Hoe is het eerste schip vergaan?
(bederven; rotten; verrotten)
🔗 Maar al willen jullie mij nu nog zo graag verlaten, ik zou het niet aangenaam vinden jullie hoofden daar op de Clifford Poort te zien vergaan.
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam.
(gang; loop; verloop)
going
🔗 Het gaan werd moeilijker.
(lopen; te voet gaan)
piediri
(overgaan); ;
🔗 Opnieuw ging de gong.
(rijden);
<futura helpverbo>
🔗 Wat gaan we doen, chef?
;
refer
🔗 Het gaat niet om geld, het gaat om schatten!
succeed
🔗 Op die manier gaat het niet.
(zich begeven; varen)
🔗 Hij ging naar de eetzaal van het hotel en nam plaats aan de hoek van een tafel.
(begaan)
🔗 Maar om de rechtsstaat te herstellen en de overige EU‐miljarden te krijgen zal Polen onder Tusk een lange weg te gaan hebben.
🔗 Ze zijn met de auto gegaan en moesten een anderhalf uur rijden.
incidental
;
(afgelegen; veraf; verafgelegen; verre; verwijderd)
distant
; ;
remote
;
🔗 Is het ver?
(afgelegen; in de verte)
remotely
🔗 Dan heeft hij niet ver hoeven rijden.
; ;
;
malproksimen

DutchEnglish
vergaan be lost; be wrecked; decay; founder; lost; mouldy; pass away; perish; rot; wither
ver gaan go far
het verging hem slecht he fared badly
het zal je ernaar vergaan you will meet with your deserts
met man en muis vergaan go down with all hands; go down with all hands on board
vergaan van be perishing with
vergaan van afgunst be consumed with envy; be eaten up by envy
vergane glorie departed glory
gaan bear; depart; draw; fare; go; going; move; pass off; proceed; range; walk; step; run; set; go and; go out; get on; walking; travel; make one’s way; be about
ver aloof; away; distant; far; far off; far‐away; far‐off; off; outlying; remote; remotely; removed; way; a long way off
vergankelijk caducous; corruptible; deciduous; fleeting; impermanent; perishable; transient; transitory