English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word decay

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
decay
(decrepitude)
;
decay
(corruption; depravation; taint)
decay
(adversity; failure)
decay
(destruction; ruin)
decay
(be on the decline; go downhill; go off)
in verval raken
;
tooth decay
(caries)
(dental caries);
tandbederf
denta kario
🔗 Regardless, it was Fahlberg who realized the commercial viability of saccharin as an inexpensive sugar substitute that isn’t metabolized by the body, has no calories and doesn’t cause tooth decay.
decayed
(decrepit; dilapidated; lapsed; rickety; ramshackle; seedy; void; beat‐up)
; ; ;
uitgeleefd
;
uitgewoond
; ;

EnglishDutch
decay aantasting; achteruitgaan; achterúítgang; afnemen; aftakeling; bederf; bederven; in verval geraken; in verval raken; rotten; rotting; teruggang; tot ontbinding overgaan; vergaan; verrotten; verrotting; verval; vervallen
fall into decay in verval geraken; in verval raken; vervallen
nuclear decay kernverval
senile decay seniele aftakeling; verval van krachten
tooth decay cariës; tandbederf