English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word depart

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
depart (leave; sail; start)	uitrukken	ekveturi
depart (leave; set out; set forth)	afreizen	ekvojaĝi
depart (absent oneself; go away; leave; absent oneself from)	heengaan ; vertrekken ; weggaan	foriri
🔗 Then he turned to depart.
depart (leave; set out)	afreizen	forvojaĝi
depart (leave)	vertrekken uit ; verlaten	forveturi de
depart from (deviate from)	afwijken van	diferenci de
departure (sailing)	vertrek	foriro
🔗 But one day, as Turjan made preparations for departure, she wandered far afield through the meadows, mindful only of the colours at play in the sky, the majesty of the tall blurred trees, the changing flowers at her feet.
departure (sailing)	afvaart ; vertrek	forveturo
departure	aftocht	deiro
departure	afreis	ekvojaĝo

English	Dutch
depart	⇆ afreizen; ⇆ afvaren; ⇆ afwijken; ⇆ gaan; ⇆ heengaan; ⇆ verlaten; ⇆ vertrekken; ⇆ vertrekken uit; ⇆ weggaan
departed glory	⇆ vergane glorie; ⇆ vergane grootheid; ⇆ vervlogen roem
depart from	⇆ afwijken van; ⇆ laten varen
depart from the question	⇆ afdwalen
depart this life	⇆ de wereld verlaten; ⇆ het tijdelijke met het eeuwige verwisselen; ⇆ het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen; ⇆ overlijden; ⇆ uit het leven scheiden; ⇆ verscheiden
the departed	⇆ de overledene; ⇆ de overledenen
departed	⇆ ontslapene
departure	⇆ afreis; ⇆ afvaart; ⇆ afwijking; ⇆ dood; ⇆ heengaan; ⇆ vertrek