English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word way

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(path; road)
(manner; mode; bearing; fashion; style);
🔗 There’s just no way.
(route; course; passage; pathway; road)
🔗 She walked the rest of the way at a dignified pace.
(method; approach; avenue; technique)
(means; remedy; resource; avenue; expedience; expedient; recourse; agency)
(custom; mores; usage)
🔗 Many ways were different in Shienar from what he was used to, and there were some to which he would never become accustomed if he lived for ever.
;
🔗 Someone will come soon to show you the way.
(custom);
🔗 Many ways were different in Shienar from what he was used to, and there were some to which he would never become accustomed to if he lived for ever.
(direction; trend);
🔗 Shipping goods either way across the UK‐EU border now takes longer and is more expensive since the UK left the EU’s customs union and single market.
(incidentally; parenthetically);
🔗 By the way, is there anyone on board who knows how to fly a plane?
get one’s way
(have one’s way)
ricevi sian deziraĵon
🔗 Běijīng is once again trying to have it both ways.
have one’s way
(get one’s way)
ricevi sian deziraĵon
in that way
(like this; this way; thus; so)
;
op die wijze
; ;
zodanig
;
in that way
(so; such; thus; thereby; that way; as)
; ; ;
zodanig
; ;
lose one’s way
(go astray; stray off; aberrate)
; ;
🔗 Their existence cannot be explained by standard chemical evolution models of the Milky Way, suggesting that the chemical enrichment history of the Galactic disc is more complex than originally assumed.
not see a way out of it
out of the way
izolite
(say goodbye; take leave; say goodbye to; take leave from; bid adieu; bid goodbye)
🔗 There has been speculation that Bannon will return to Breitbart after parting ways with the White House.
the other way around
(vice versa; the other way round)
; ; ;
the other way round
(vice versa; the other way around)
the way
(as; like; such as; for)
way in
(entrance; portal; entry; gateway; inlet)
(exit; outlet; egress)
🔗 I need a way out.
way thistle
(creeping thistle; prickly thistle; small‐flowered thistle)
(airline)
(nevertheless; anyhow; nontheless; still; and yet)
(anyhow; in any case; in any event)
(however)
(at least; at any rate);
(arcade);
zuilengang
(far; forth; off; yonder; afar);
voort
;
(cycle‐path; cycle track; cycling‐track)
;
crossways
(across)
laŭlarĝe
🔗 When Dorothy stood in the doorway and looked around, she could see nothing but the great gray prairie on every side.
expressway
(freeway; highway; motorway)
gangway
(gate; passage; passageway; walkway)
gangway
halfway
;
(corridor; passage; aisle; alley)
🔗 The servant stood in the hallway, not entering.
highway
(road; roadway; high road)
straatweg
highway
(expressway; freeway; motorway)
motorway
(expressway; freeway; highway)
;
passageway
(gangway; gate; passage; walkway)
pathway
(path; track; trail)
pathway
(route; way; course; passage; road)
; ;
roadway
(highway; road; high road)
(carriageway);
runway
(course; race‐course; running track; track; race‐track)
;
sideways
(to the side; aside)
flanken
spillway
uitloop
;
uitwatering
(gangway; gate; passage; passageway); ;
🔗 He ushered Jubal along a raised glass walkway.
(promenade; mall);
wandeldek
;
wandeldreef
;
wandelplaats
;
wandelweg
waybill
(statement; returns; roll)
; ; ; ;
(traveller)
🔗 Are you savages, then, to mistreat a lone wayfarer?

EnglishDutch
way afstand; baan; doorgang; doorreis; eind; eindweegs; gang; gebruik; gewoonte; handelwijze; hebbelijkheid; kant; manier; modus; pad; richting; route; stuk; traject; trant; vaart; ver; weg; wijze
across the way aan de overkant; hiertegenover
a little … goes a long way with me met een beetje … kan ik lang toekomen
a little way further een eindje verder
all the way de hele afstand; de hele weg; helemaal; het hele eind; op en top
all the way from helemaal van
along the way langs de weg; op weg
a long way about een hele omweg
a long way off uit de buurt; ver
a long way round een heel eind om
any way hoe dan ook; toch
ask one’s way naar de weg vragen
ask the way naar de weg vragen
be by way of being … zo half en half … zijn
be in the way hinderen; in de weg staan
be on one’s way eraan komen
be on one’s way out op weg naar buiten zijn
be on the way in aantocht zijn; op komst zijn
be on the way out een aflopende zaak zijn; eruit gaan; op weg naar buiten zijn
be out of harm’s way geen schade kunnen aanrichten; zich op een veilige plaats bevinden
be under way aan de gang zijn
be way off ernaast zitten
break a way een weg banen
by a long way verreweg
by the way en passant; in het voorbijgaan; onderweg; overigens; trouwens; tussen twee haakjes; wat ik zeggen wil; à propos
by the way of ten titel van
by way of als; bij wijze van; over; via
by way of apology ter verontschuldiging
by way of exception bij uitzondering
by way of having something to do om iets te doen te hebben
clear a way een weg banen
elbow one’s way zich een weg banen
everything is going my way alles gaat naar mijn zin; alles loopt me mee
feel one’s way het terrein verkennen; op de tast gaan
find a way een uitweg vinden; er raad op weten
find a way out er een mouw aan passen
force one’s way dringen; zich baan breken
force one’s way into binnendringen
gather way vaart krijgen
get in the way hinderen; in de weg lopen
get in the way of verhinderen
get one’s own way zijn zin krijgen
get one’s way zijn zin krijgen
get out of the way verwijderen; zich bergen
get out of the way of uitwijken voor
get under way beginnen; gang krijgen; het anker lichten; in beweging komen; vaart krijgen
give way to plaats maken voor
give way to despair wanhopig worden
give way to fear zich door vrees laten overmannen
go a long way veel bijdragen; ver reiken
go a long way round een heel eind omlopen
go one’s own way zijn eigen gang gaan; zijn eigen hoofd volgen; zijn eigen weg gaan
go one’s way heengaan; op weg gaan; zich op weg begeven
go one’s ways heengaan; op weg gaan; zich op weg begeven
go out of one’s way van zijn weg afwijken
go their separate ways ieder zijn eigen weg gaan
go their several ways elk huns weegs gaan
go the way of all flesh de weg van alle vlees gaan
hack one’s way through zich worstelen door
have a way of de hebbelijkheid hebben om
have a way with aardig omgaan met
have a way with one innemend zijn
have it all one’s way kunnen doen en laten wat men wil; vrij spel hebben
have it both ways van twee walletjes eten
have it one’s way kunnen doen en laten wat men wil; vrij spel hebben
have lost one’s way verdwaald zijn
have one’s own way zijn zin doordrijven; zijn zin krijgen
have one’s way zijn zin krijgen
have one’s way with neuken
he will make his way hij zal wel terechtkomen
he will make his way in the world hij zal wel terechtkomen
hew one’s way zich een weg banen
his legs gave way zijn benen begaven hem; zijn knieën knikten
his own way op zijn eigen manier; zijn eigen gang
his voice gave way zijn stem liet hem in de steek
I can find my way ik kom er wel uit
in a sort of way in zekere zin; op zijn manier
in a way in zeker opzicht; in zekere zin
in a way of speaking bij wijze van spreken; in zekere zin
in every possible way op alle mogelijke manieren
in his way op zijn manier; op zijn weg
in one way in zeker opzicht; in zekere zin
in one way or another op de een of andere manier
in some ways in bepaalde opzichten
in such a way dusdanig
in that way dus
in the following way op de volgende manier; op de volgende wijze; volgenderwijs; volgenderwijze
in the way of … wat …betreft
in the way of aan; met betrekking tot; voor
in this way aldus; op deze manier
it could go either way het hangt erom
it goes a long way with me ik kan er lang mee toe; ik kan er lang mee toekomen
it is not in my way ik heb er geen hinder van
it is only his way zo is hij nou eenmaal
it is rather out of my way dat ligt niet zo op mijn weg; het is nogal om voor mij
it’s the way of the world dat is ’s werelds loop; zo gaat het in de wereld
keep out of somebody’s way iemand mijden
keep out of the way uit de weg blijven; zich op een afstand houden
lead the way voorgaan; voorlopen; vooropgaan; vooroplopen
learn the hard way een harde leerschool doorlopen
leave the ways aflopen
let him have his own way geef hem zijn zin maar; laat hem zijn eigen gang maar gaan
let somebody have his way iemand zijn gang laten gaan
look the other way een andere kant uitkijken
lose one’s way de weg kwijtraken; van de weg afraken; verdolen; verdwaald raken; verdwalen
make one’s way gaan; het ver brengen; zich baan breken; zich begeven; zich een weg banen; zijn weg vinden; zijn weg wel vinden
make one’s way in life vooruitboeren
make way opzij gaan; plaats maken; uitwijken
make way for opzij gaan voor; plaats maken voor; uitwijken voor
mend one’s ways zich beteren; zich verbeteren; zijn leven beteren
middle way middenweg
Milky Way Melkweg
miss one’s way mislopen
not by a long way lang niet; op geen stukken na
not give way to niet opzij gaan voor
nothing one way or another helemaal niets
not in any way geenszins; helemaal niet; hoegenaamd niet
not know which way to turn geen raad weten
not see a way out of it er geen gat in zien
no way in het geheel niet
once in a way af en toe; een enkele keer
one way or another op de een of andere manier
one way or the other in ieder geval; voor of tegen
on their way to onderweg naar; op hun weg naar
…, or on the way to it … of aardig op weg op het te worden
our way in ons voordeel; onze kant uit
out of the way absent; achteraf; afgelegen; klaar; om; uit de weg; vergezocht; verstrooid; weg
parting of the ways tweesprong
part ways with afscheid nemen van; afstaan; breken met
pave the way for de weg banen voor
pay one’s way op eigen kosten teren; zich kunnen bedruipen; zichzelf bedruipen
pick one’s way voorzichtig vooruitgaan
plane the way de weg effenen
pur somebody in the way of iemand de gelegenheid geven om; iemand gelegenheid geven om
push one’s way zich een weg banen; zich pousseren
push one’s way in zich indringen; zich opdringen
push one’s way through dringen door; zich een weg banen door
put out of the way onschadelijk maken; opruimen
put somebody in the way of iemand de gelegenheid geven om; iemand helpen aan
put somebody out of the way iemand opruimen; iemand uit de weg ruimen; iemand van kant maken
put things out of the way de boel aan kant doen
retrace one’s way op zijn schreden terugkeren
right of way recht van doorgang; recht van overpad; voorrang; voorrangsrecht
roundabout way omweg
see one’s way clear to zijn kans schoon zien om
smooth the way de weg effenen
some way een eindje
some way or other op de een of andere manier
squeeze one’s way through zich een weg banen door
stand in the way of belemmeren
steal one’s way into binnensluipen
take the easy way out de weg van de minste weerstand kiezen
that is the way with zo gaat het met
that’s the way of things zo gaat het
the back way about achterom
the other way about andersom
the other way round andersom; precies omgekeerd
the same way op dezelfde manier
the way zoals
the way of the world ’s werelds loop
this way and that her en derwaarts; naar alle kanten
want one’s own way altijd zijn zin willen hebben
way back daarginds; terugweg
way back in daarginds in; reeds in
way in ingang; inrit
way of life levensstijl; manier van leven
way of thinking denkwijs; denkwijze
way out uitgang; uitrit; uitweg
ways and means geldmiddelen; middelen
well on one’s way aardig op weg
well on the way aardig op weg
wend one’s way voortschrijden
where there ’s a will there’s a way waar een wil is, is een weg
wind one’s way zich kronkelend een weg banen
win one’s way voortploeteren; zich met moeite een weg banen
you can’t have it both ways het is het een of het ander; je kan het niet allebei hebben
airway luchtgalerij; luchtroute
anyway althans; eigenlijk; enfin; hoe dan ook; hoe het ook zij; in ieder geval; maar enfin; met dit al; nou ja; op de een of andere manier; tenminste; toch; trouwens
archway boog; gewelf; gewelfde gang; poort
away afwezig; erop los; heen; henen; mee; van huis; ver; voort; weg
bikeway fietspad
carriageway rijbaan; rijstrook; rijweg
causeway chaussee; dam; dijk; opgehoogde weg; straatweg
crossways kruiselings; kruisgewijs; kruisgewijze; tweesprong; viersprong; wegkruising
cycleway fietspad
doorway deuropening; ingang; poort; portiek
driveway oprijlaan; oprit
expressway snelverkeersweg; snelweg
footway stoep; trottoir; voetpad
fourway viersprong
gangway doorgang; dwarspad; gangboord; gangpad; loopbrug; loopplank; middenpad; pad; valreep
halfway halfweg; halverwege
hallway gang; hal; portaal; vestibule
hatchway luikgat
headway doorvaarthoogte; gang; speling; vaart; voorúítgang
highway beste weg; expresweg; grote weg; kortste weg; snelste weg; snelweg; straatweg; verkeersweg
lengthways in de lengte
midway halverwege; in het midden
motorway autosnelweg; autoweg; expresweg; snelweg
noways geenszins
one‐way eenrichtings‐; in één richting
passageway doorgang
pathway baan; pad; voetpad; weg
railway spoor; spoorbaan; spoorweg
roadway brugdek; rijbaan; rijweg
runway landingsbaan; loop; pad; sponning; startbaan
sea‐way doorvaart; vaargeul; zeeweg
ship‐way scheepshelling
sideways ter zijde; van ter zijde; zijdelings
skyway <verkeersweg op verhoogd niveau>; luchtroute
slipway helling; scheepshelling; sleephelling
someway op de een of andere manier
speedway autosnelweg; snelweg; speedway
spillway overlaat
tideway vloedgeul
tramway tram; tramweg
two‐way bilateraal; in twee richtingen; tweewegs‐; wederkerig
walkway breed wandelpad; loopbrug; luchtbrug
waterway goot; waterweg
waybill pakbon; vervoeradres; vrachtbrief
wayfarer reiziger; voetreiziger; wollige sneeuwbal
wayless ongebaand; zonder wegen
ways hebbelijkheden
wayside aan de kant van de weg gelegen; kant van de weg
way‐worn moe van de reis
widthways in de breedte; overdwars