Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word uitmeten

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afmeten; meten; opmeten; opnemen)
measure
(afmeten; opmeten; opnemen; roeien; uitmeten)
🔗 Ik moet wel wat meten en enkele berekeningen maken.
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

DutchEnglish
uitmeten measure; measure out
breed uitmeten exaggerate
meten gauge; girt; girth; measure; measuring; mete; meter; stand
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in