English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word gauge

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
gaŭĝi
spoorbreedte
🔗 Valerie Hopkins, a Moscow‐based New York Times correspondent who has left the country, told CNN on Monday how difficult it is to gauge public opinion, although the fact people are willing to risk arrest to protest is notable.
petrol gauge
water gauge
wind‐gauge
(anemometer)
windmeter

EnglishDutch
gauge diepgang; ijken; ijkmaat; kaliber; kalibreren; maat; maatstaf; mal; meten; meter; peil; peilen; peilglas; peilstok; roeien; schatten; spoor; spoorbreedte; spoorwijdte; taxeren
narrow gauge smalspoor
oil‐pressure gauge oliedrukmeter
petrol gauge benzinemeter
press gauge manometer
standard gauge normaalspoor
thickness gauge diktemeter
tyre gauge spanningsmeter
water gauge peilglas; waterpeil
float‐gauge vlotter
fuel‐gauge brandstofmeter
gage handschoen; inzetten; onderpand; op het spel zetten; pand; pruim; uitdaging
gaugeable meetbaar; peilbaar
gauge‐glass peilglas
gauger ijker; ijkmeester; meter; peiler; roeier
gauge‐rod peilstok
gauging peiling
oil‐gauge oliemeter
pressure‐gauge drukmeter
rain‐gauge regenmeter
regauge herijken
steam‐gauge manometer; stoomdrukmeter
tide‐gauge peilschaal
wind‐gauge windmeter