Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word ijlgoed

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
express goods
rapida frajtaĵo
(wel); ;
🔗 Bekijk deze foto’s eens goed.
(bezitting; landgoed);
🔗 „Mag ik vragen”, zeide ik, „of dit goed niet toebehoort aan de heer Blaek van Amsterdam?”
(okee; in orde); ; ;
🔗 Het is een goed boek.
(goede)
(juist; zuiver);
(akkoord; in orde; okee)
konsentite
(bezit; bezitting; eigendom)
possession
;
property
🔗 Iedere dag riskeren ze hun leven om het leven en goed van anderen te beschermen.
(kledij; kleding; kleren)
(juist); ;
🔗 Dan heb ik een beter voorstel.
🔗 Je hebt dus een goed paard nodig.
(raaskallen)
be delirious
;
rave
🔗 Drie dagen lang lag hij te ijlen.
(jagen; snellen; zich spoeden; zich haasten; stuiven)
hurry
; ;
🔗 Die hele dag werd het schip voortgevoerd door de donkere zee die griezelig onder de smetteloze hemel ijlde.

DutchEnglish
ijlgoed express goods
als ijlgoed by express delivery
goed aright; asset; blue‐chip; chattel; commodity; correct; effects; estate; fine; fitly; gear; good; kind; kindly; okay; proper; properly; property; well; right; all right; rightly; sound; ware; strong; stuff; things; goodly; round; full; clothes; luggage; wares; goods; possession; material; wear
ijlen delirium; post; ramble; rave; rush; hasten; hurry; hurry on; wander; be delirious; be wandering in one’s mind