Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word beter

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
pli bona
🔗 Beter nog is overwintering in de koude bak.
pli bone
🔗 Ik bekeek de bomen beter.
(okee; in orde); ; ;
🔗 Het is een goed boek.
(wel); ;
🔗 Bekijk deze foto’s eens goed.
(juist; zuiver);
(juist); ;
🔗 Je hebt dus een goed paard nodig.
🔗 Dan heb ik een beter voorstel.
(bijsturen; corrigeren);
(vervolmaken; volmáken)
perfect
perfektigi
(veredelen);
enhance
; ; ; ;
🔗 Ik zou het jullie niet verbeterd hebben.
(beter worden);
(rechtzetten; rectificeren);
redress
;
set aright

DutchEnglish
beter better; recovered; superior; well; well again
als u niets beters te doen heeft if you are not better engaged
beter weten know better than that
dat maakt de zaak niet beter that does not improve matters; that does not help matters
de volgende keer beter better luck next time
de zaken gaan beter business is looking up
het beter hebben be better off
hij deed beter te zwijgen he had better be silent
hoe eerder hoe beter the sooner te better
hopen het beter te krijgen hope to better oneself
ik ben er niet beter van geworden I did not get anything out of it; I have gained nothing of it
béteren better; mend; amend; become better; get better; improve; recover
goed aright; asset; blue‐chip; chattel; commodity; correct; effects; estate; fine; fitly; gear; good; kind; kindly; okay; proper; properly; property; well; right; all right; rightly; sound; ware; strong; stuff; things; goodly; round; full; clothes; luggage; wares; goods; possession; material; wear
verbeteren ameliorate; amend; better; castigate; correct; emend; enhance; improve; improve on; improve upon; meliorate; mend; perfect; reclaim; rectify; refine on; refine upon; reform; put right; put to rights; set to rights; right; upgrade; be on the up and up; make better