English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word perfect

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
perfect
(impeccable)
; ;
perfect
(consummate)
; ;
perfektigi
perfect
(finish; work out; develop; elaborate)
;
ellabori
perfect
;
voltooid tegenwoordige tijd
perfect
imperfect
(broken; out of order; flawed; injurious)
; ;
imperfect
(defective; flawed)
;
neperfekta
imperfect
(imperfect tense)
;
onvoltooid verleden tijd
perfection
;
volkomenheid
;
volmaaktheid
(flawlessly);
🔗 Compare this with the time it takes to learn to read and write English perfectly!

EnglishDutch
perfect echt; foutloos; gaaf; perfect; perfectioneren; puntgaaf; verbeteren; vervolmaken; volkomen; volmaakt; volmáken; volmaken; volslagen; volvoeren
future perfect voltooid toekomende tijd
practice makes perfect al doende leert men; oefening baart kunst
present perfect voltooid tegenwoordige tijd
imperfect imperfect; imperfectum; onvolkomen; onvolmaakt; onvoltooid; onvoltooid verleden tijd
letter‐perfect rolvast
perfectible volmaakbaar; voor verbetering vatbaar
perfection perfectie; vervolmaking; volkomenheid; volmaaktheid; volmaking
perfective perfectief; volmakend
perfectly absoluut; foutloos; in de perfectie; volkomen; volmaakt; volslagen