Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vastleggen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aanbinden; afmeren; meren; vastbinden; aanmeren)
moor
;
fasten
;
(aantekenen; boeken; opnemen; registreren)
🔗 Bedoel je dat de notaris hier is om de koop vast te leggen?
(bepalen);
determine
;
🔗 Hoe heeft men de eenheid van magnetische flux vastgelegd?
(neerleggen; deponeren)
🔗 De doden werden aan de kant gelegd.
(stellen);
🔗 Forum voor Democratie‐leider Thierry Baudet legt de schuld van de Russische inval bij het Westen.
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend)
permanent
;
steadfast
;
constant
;
standing
;
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel?
(definitief);
positive
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen.
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid);
(gevestigd; hecht; stevig)
fast
; ; ; ;
solid
;
steadfast
;
(pal; stevig)
firmly
(onbeweeglijk; star)
fixed
(solide)
solid
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd.
(zeker; zeker wel);
🔗 Ik ben vast op het goede spoor.

NederlandsEngels
vastleggen berth; chain; chain up; embed; embody; fasten; fix; lay down; lock up; moor; place on record; put on record; record; tie; tie up
leggen apply; deposit; embed; join; lay; lodge; place; put; set; stow
vast abiding; cast‐iron; compact; concrete; consistent; constant; fast; firm; firmly; fixed; fixedly; hard; home; immovable; perennial; permanent; permanently; perpetual; positive; regular; resident; solid; sound; soundly; steady; stable; standing; stated; stationary; steadfast; stiff; set; settled; stock; strong; tight; as well; in the meantime; certainly; surely; for certain