Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord fatsoen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(gepastheid; voegzaamheid; welvoeglijkheid; decorum) | decency ; decorum | |
🔗 Ik was blij dat hij tenminste zoveel fatsoen had. | ||
(coupe; snit; vorm) | ||
modeligi | ||
finalize ; put in finished form ; tidy up | ||
🔗 Het meisje baadde, kleedde zich, fatsoeneerde haar zwarte haar, en kwam toen aarzelend de grote kamer van de tent in, waar Rhialto zich bij haar voegde aan het ontbijt. | ||
(behoorlijk; betamelijk; keurig; netjes; voegzaam; welvoeglijk; net) | decent ; ; | |
🔗 Ze kan beter in een fatsoenlijk christelijk huishouden logeren. | ||
(behoorlijk; netjes) | decently | |
(eerlijk; eerzaam; net) | ; ; upright ; forthright ; | |
🔗 Die is alles bij elkaar genomen nog de fatsoenlijkste van het stel. |
Nederlands | Engels |
---|---|
fatsoen | ⇆ cut; ⇆ decency; ⇆ decorum; ⇆ fashion; ⇆ form; ⇆ gentility; ⇆ good manners; ⇆ make; ⇆ manners; ⇆ principle; ⇆ propriety; ⇆ respectability; ⇆ shape |
voor zijn fatsoen | ⇆ for the sake of decency; ⇆ to keep up appearances |
zijn fatsoen houden | ⇆ be on one’s best behaviour; ⇆ behave oneself; ⇆ behave; ⇆ behave decently |
zijn fatsoen ophouden | ⇆ keep up appearances |
fatsoeneren | ⇆ fashion; ⇆ lick into shape; ⇆ shape; ⇆ knock into shape; ⇆ put into shape; ⇆ model |
fatsoenlijk | ⇆ creditable; ⇆ decent; ⇆ decently; ⇆ decorous; ⇆ decorously; ⇆ genteel; ⇆ gentlemanlike; ⇆ gentlemanly; ⇆ nice; ⇆ nicely; ⇆ proper; ⇆ reputable; ⇆ respectable; ⇆ straight; ⇆ respectably |
fatsoenshalve | ⇆ for decency’s sake |
fatsoensrakker | ⇆ wowser; ⇆ bigot; ⇆ stickler for proprieties |