Informatie over het woord fatsoenlijk (Nederlands → Esperanto: deca)

Synoniemen: behoorlijk, betamelijk, keurig, netjes, voegzaam, welvoeglijk, net

Woordsoortbijvoeglijk naamwoord
Uitspraak/fɑtˈsunlək/
Afbrekingfat·soen·lijk

Trappen van vergelijking

Stellende trapfatsoenlijk
Vergrotende trapfatsoenlijker
Overtreffende trapfatsoenlijkst

Verbuiging

 Stellende trapVergrotende trapOvertreffende trap
Predicatieffatsoenlijkfatsoenlijker(het) fatsoenlijkst, (het) fatsoenlijkste
AttributiefOnbepaaldManlijk en vrouwelijk enkelvoudfatsoenlijkefatsoenlijkerefatsoenlijkste
Onzijdig enkelvoudfatsoenlijkfatsoenlijkerfatsoenlijkst
Meervoudfatsoenlijkefatsoenlijkerefatsoenlijkste
Bepaaldfatsoenlijkefatsoenlijkerefatsoenlijkste
Partitieffatsoenlijksfatsoenlijkers 

Voorbeelden van gebruik

Ze kan beter in een fatsoenlijk christelijk huishouden logeren.

Vertalingen

Duitsgehörig; gebührend; geziemend; anständig; schicklich; dezent; tüchtig; ordentlich
Engelsdecent; proper; decorous
Esperantodeca
Fransconvenable
Italiaansdecente
Nederduitsbehöyrlik
Portugeesconveniente; decoroso; próprio
Saterfriesbescheeden; beskeeden; däftich; doane; eerboar; fonsuunelk; goud
Spaansconveniente; decente