Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord propriety
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
impropriety | ||
(decent; fitting; suitable; appropriate; seemly; becoming; befitting; decorous) | ; ; ; voegzaam | |
(correct; exact; right) | ; | |
🔗 I noticed it, and picked it up to return it to its proper place. | ||
(appropriate; becoming; seemly; suitable; expedient; applicable; meet; befitting) | ; ; | |
🔗 She lacks proper respect. | ||
(own; personal; very) | ||
(strict; stringent) | ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
propriety | ⇆ fatsoen; ⇆ gepastheid; ⇆ gevoeglijkheid; ⇆ juistheid; ⇆ voegzaamheid; ⇆ welvoeglijkheid |
keep within the propriety | ⇆ binnen de perken der welvoeglijkheid blijven |
play propriety to | ⇆ chaperonneren |
the proprieties | ⇆ de vormen; ⇆ het decorum |
impropriety | ⇆ onbehoorlijkheid; ⇆ onbetamelijkheid; ⇆ onechtheid; ⇆ oneigenlijkheid; ⇆ onfatsoenlijkheid; ⇆ ongepastheid; ⇆ ongeschiktheid; ⇆ onjuistheid |
proper | ⇆ behoorlijk; ⇆ betamelijk; ⇆ betrokken; ⇆ echt; ⇆ eigen; ⇆ eigenlijk; ⇆ fatsoenlijk; ⇆ gepast; ⇆ geschikt; ⇆ goed; ⇆ juist; ⇆ oorbaar; ⇆ rechtmatig; ⇆ strikt; ⇆ voegzaam |