Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord duiden

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(interpreteren; uitleggen; verklaren; vertolken)
🔗 „Als ik de tekenen juist duid,” antwoordde Gersen, „heb ik u verbaasd door het noemen van zoveel geld.”
(aangeven; aanwijzen; beduiden; uitduiden; wijzen; wijzen op)
indicate
;
point out
;
(aangeven; kenmerken; merken);
signi
🔗 Ze glimlachte en schudde haar hoofd om aan te duiden dat zij het ook niet begreep.
(voorspéllen);
foretell
; ; ;
augur
;
; ; ;
expound
;
explicate
;
(duidelijk maken)
make clear
🔗 Hij ging bij de poort zitten en toen er een man naar buiten kwam, stond hij op, opende zijn mond en wees erop, om te beduiden dat hij honger had.
(betekenen);
signify
🔗 Hij wist wat dit te beduiden had.
(aanduiden; aangeven; aanwijzen; wijzen; wijzen op)
indicate
🔗 Hij beduidde haar naar binnen te gaan.
(helder);
distinctly
; ;
🔗 De prijzen staan duidelijk vermeld.
(net);
clear‐cut
(kennelijk; klaarblijkelijk);
🔗 „Ceciel,” zei ik, „je woorden hebben een duidelijk vijandige klank.”
(apert; evident; kennelijk; klaarblijkelijk; uitgesproken); ; ;
patent
;
🔗 Die ene weg is natuurlijk de weg waarop we rijden, dat is duidelijk.
(helder; klaar);
distinct
; ;
explicit
;
lucid
🔗 Kun je je duidelijker uitdrukken?
(helder; uitgesproken);
🔗 Dat onderscheid is mij inmiddels duidelijk gemaakt.
(helder)
(aanduiden; aanwijzen; wijzen; wijzen op)
point out

NederlandsEngels
duiden interpret; point
duiden op argue; point to
ten kwade duiden take amiss
aanduiden be indicative of; bespeak; betoken; denote; describe; designate; hint; indicate; mark; mean; point out; qualify; show; signify; be significative of
beduiden betoken; foreshadow; indicate; mark; mean; portend; signify; make clear
duidelijk apparent; articulate; blatant; clear; clear‐cut; clearly; distinct; distinctly; evident; explicit; expressively; expressly; in focus; lucid; manifest; marked; naked; neat; obvious; ostensible; overt; patent; perspicuous; plain; plainly; pointedly; unequivocal; square; squarely; self‐evident; in plain terms; in no uncertain terms; transparent; evidently
duiding interpretation
eenduidig univocal; unambiguous
meerduidig ambiguous
uitduiden point out; show