Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord movable
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(mobile) | ; | |
🔗 Johnson’s moveable position on Brexit mattered less at the time, as this deal only covered how the UK would leave the EU, not the more permanent future relationship. | ||
(stir; affect) | ; | |
(relegate) | ||
(shift; stir; adjourn) | ; | |
🔗 Every window in Visual Studio 2005 can be resized and moved. | ||
(shift; stir; adjourn) | ; ; ; ; | |
🔗 Rand had not thought anything that big could move so fast. | ||
(transfer; transpose) | ; | |
(transfer; adjourn) | zich verplaatsen | translokiĝi |
transloĝigi | ||
(change one’s abode) | ||
🔗 One of the things I quickly discovered when I moved to the Netherlands is that the Dutch seem to be addicted to deep‐fried food. | ||
(removal) | verhuizing | |
(act; take action; perform) | ; ; ; ; ; ; ; | |
(act; action; deed; step) | ||
🔗 This dented his popularity, but it was a necessary move. | ||
(movement; motion; shift; stroke) | ; | |
🔗 None of them made a move toward the door. | ||
(talk round; bring round; persuade; induce; impel) |
Engels | Nederlands |
---|---|
movable | ⇆ beweegbaar; ⇆ beweeglijk; ⇆ roerend; ⇆ tilbaar; ⇆ veranderlijk; ⇆ verplaatsbaar |
movable property | ⇆ roerend goed |
movable type | ⇆ losse letters |
immovable | ⇆ onbeweegbaar; ⇆ onbeweeglijk; ⇆ onroerend; ⇆ onveranderlijk; ⇆ onverzettelijk; ⇆ onwrikbaar; ⇆ vast |
movableness | ⇆ beweegbaarheid; ⇆ beweeglijkheid |
movables | ⇆ boedel; ⇆ meubilair; ⇆ roerend goed; ⇆ roerende goederen; ⇆ tilbare have |
move | ⇆ aandoen; ⇆ bewegen; ⇆ beweging; ⇆ dóórstromen; ⇆ ertoe aanzetten; ⇆ gaan; ⇆ iets doen; ⇆ in beweging brengen; ⇆ indienen; ⇆ maatregel; ⇆ ontroeren; ⇆ overbrengen; ⇆ rijden; ⇆ roeren; ⇆ stap; ⇆ trekken; ⇆ trekken naar; ⇆ verhuizen; ⇆ verhuizing; ⇆ verkassen; ⇆ verliggen; ⇆ verplaatsen; ⇆ verroeren; ⇆ verschuiven; ⇆ vertillen; ⇆ vervoeren; ⇆ verzetten; ⇆ voorstellen; ⇆ voortbewegen; ⇆ weggaan; ⇆ zet; ⇆ zich bewegen; ⇆ zich in beweging zetten; ⇆ zich roeren; ⇆ zich verplaatsen; ⇆ zich verroeren; ⇆ zich voortbewegen |