Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord household
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
household (domestic) | ||
household | ||
(continue; last) | daŭradi | |
; scheepsruim | ||
(hang onto; retain; keep; maintain; have) | ; ; ; | |
🔗 He held it at arm’s length. | ||
(comprise; contain) | ; | |
🔗 It still held oil. | ||
(contain; admit) | ; ; | enteni |
(halt; stop; end; obstruct; stem; stay; stall; arrest) | ; | |
(cause; cause to take place; organize; provoke; stage) | ||
🔗 And European Council president Donald Tusk will hold talks with Irish premier Leo Varadkar in Dublin. | ||
(occupy; take; engage; fill; involve) | ; | |
🔗 A successful strike southwards would make Russia’s defence of parts of Cherson it still holds untenable. | ||
(deem; opine; think; feel; reckon; see; believe; find) | ||
(pause) | ; | |
(conduct) | ||
🔗 In 2009, Saint Vincent and the Grenadines held a referendum. | ||
(deliver) | ||
🔗 You must hold in mind your importance. | ||
🔗 The house surprised her every time she saw it. | ||
(dwell; live; reside; stay; lodge) | ; | |
(accommodate) | onder dak brengen | |
🔗 This, the pirate was sure, housed the chieftain and his folk. | ||
Engels | Nederlands |
---|---|
household | ⇆ gezin; ⇆ hofhouding; ⇆ huis‐; ⇆ huiselijk; ⇆ huisgezin; ⇆ huishoudelijk; ⇆ huishouden; ⇆ huishouding; ⇆ huislijk |
family household | ⇆ huisgezin |
for household purposes | ⇆ voor huishoudelijk gebruik |
household chores | ⇆ huishoudelijke bezigheden |
household duties | ⇆ huiselijke plichten; ⇆ huishoudelijke bezigheden |
household effects | ⇆ inboedel |
household expenses | ⇆ huishoudelijke uitgaven |
household furniture | ⇆ huisraad |
household gods | ⇆ huisgoden; ⇆ penaten |
household goods | ⇆ huisraad |
household name | ⇆ begrip; ⇆ bekende naam |
household refuse | ⇆ huisvuil |
household remedy | ⇆ huismiddeltje |
household soap | ⇆ huishoudzeep |
household stuff | ⇆ huisraad |
household troops | ⇆ koninklijke lijfgarde |
household ware | ⇆ huishoudelijke artikelen |
household word | ⇆ bekend gezegde; ⇆ lijfspreuk |
single household | ⇆ eenpersoonshuishouden |
the Household | ⇆ de koninklijke hofhouding |
hold | ⇆ aanhouden; ⇆ achten; ⇆ bekleden; ⇆ bergen; ⇆ beschouwen als; ⇆ bevatten; ⇆ bezitten; ⇆ blijven duren; ⇆ boeien; ⇆ bolwerk; ⇆ dichthouden; ⇆ doorgaan; ⇆ erop nahouden; ⇆ eropna houden; ⇆ gelden; ⇆ greep; ⇆ het uithouden; ⇆ het volhouden; ⇆ houden; ⇆ houden voor; ⇆ houdgreep; ⇆ houvast; ⇆ huldigen; ⇆ in bezit hebben; ⇆ in leen hebben; ⇆ inhebben; ⇆ inhouden; ⇆ innemen; ⇆ kunnen bevatten; ⇆ opgaan; ⇆ ruim; ⇆ scheepsruim; ⇆ steek houden; ⇆ steunpunt; ⇆ tegenhouden; ⇆ toegedaan zijn; ⇆ van kracht zijn; ⇆ van oordeel zijn; ⇆ vasthouden; ⇆ vat; ⇆ vieren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ zich goed houden |
house | ⇆ behuizing; ⇆ binnenhalen; ⇆ firma; ⇆ house; ⇆ huis; ⇆ huisvesten; ⇆ huisvesting verlenen; ⇆ huizen; ⇆ onder dak brengen; ⇆ onderbrengen; ⇆ schoolafdeling; ⇆ schouwburgzaal; ⇆ stallen; ⇆ voorstelling; ⇆ wonen; ⇆ woning; ⇆ zaal |
householder | ⇆ gezinshoofd |