Informatie over het woord huis (Nederlands → Esperanto: domo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ɦœy̯̯̯s/
Afbrekinghuis
Geslachtonzijdig
Genitiefhuizes
Meervoudhuizen

Verkleinwoord
EnkelvoudMeervoud
huisjehuisjes

Voorbeelden van gebruik

De heer des huizes kwam met zijn vrouw te voorschijn.
Er moet hier in huis veel veranderen.
Ik ga vertellen dat er een kabouter in huis is!
Donderdagmiddag konden de inwoners van het vissersdorpje Grindavík weer terugkeren naar huis.

Vertalingen

Afrikaanshuis
Catalaanscasa
Engelshouse
Esperantodomo
Westerlauwers Frieshûs