Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord driver

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(conductor)
;
(helmsman; steersman)
;
(chauffeur);
(motorist)
driver’s mate
kromŝoforo
racing driver
(racing motorist)
wrong‐way driver
donkey‐driver
(access; approach; sweep);
(pursue)
propulsi
;
🔗 Carson drove slowly, carefully, silently.
(direct; guide; manage; steer; conduct; head; lead; refer; address)
(conduct; direct; guide; head; lead; show the way)
de weg wijzen
; ; ;
(impetus; incitement; stimulus; abetment; instigation; prod)
(campaign);
(steer; fly);
(go; ride; travel);
(conduct; guide; lead; channel; wage; bring; show; usher); ; ;
(chase away; drive away; expel; repel)
🔗 The eruption drove hundreds of people from their homes
(cabbie)
🔗 The city of Tiānjīn, near Běijīng, has asked taxidrivers to disinfect vehicles after every passenger.

EngelsNederlands
driver bestuurder; chauffeur; chauffeuse; drijfwiel; drijver; koetsier; machinist; menner; stukrijder; voerman; wagenmenner; wagenvoerder
back‐seat driver betweter
bus driver buschauffeur
cab driver taxichauffeur
driver’s licence rijbewijs
driver’s mate bijrijder
driver’s platform voorbalkon
engine driver machinist
fork‐lift driver heftruckchauffeur
fork truck driver heftruckchauffeur
hit‐and‐run driver automobilist die bij een aanrijding doorrijdt
lorry driver trucker; vrachtautobestuurder; vrachtautochauffeur; vrachtwagenchauffeur
racing driver autocoureur; coureur
truck driver vrachtautobestuurder; vrachtautochauffeur; vrachtwagenchauffeur
wrong‐way driver spookrijder; spookrijdster
camel‐driver kameeldrijver
crane‐driver kraandrijver
donkey‐driver ezeldrijver
drive aandrijven; aandrijving; actie; autorijden; besturen; besturing; campagne; chaufferen; dadendrang; drang; drijfjacht; drijfkracht; drijfwerk; drijven; drive; energie; gang; heien; indrijven; jagen; karren; maken; mennen; opmars; oprijlaan; oprit; overbrenging; rijden; rijtoer; rit; ritje; slaan; slag; sturen; stuur; stuwkracht; toer; toertje; vaart; verdrijven; verrijden; voortdrijven; voortstuwen; voortvarendheid
mule‐driver muildierdrijver
ox‐driver ossedrijver
quill‐driver pennelikker
slave‐driver slavendrijver
taxidriver taxichauffeur
tram‐driver trambestuurder