Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes breken
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(dóórbreken; stukbreken) | ; ; | |
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur. | ||
(afbreken; knappen; stukgaan) | ||
🔗 De deur brak in stukken. | ||
(breuk) | Einbruch | |
(breuk; fractuur; verbreking) | Brechen ; Bruch | |
(doorbréken) | ||
🔗 Op verschillende plekken zijn de troepen door de Russische verdediging gebroken. | ||
(aanspreken) | ekkonsumi | |
(beginnen; intreden) | ; ; seinen Anfang nehmen ; losgehen | |
🔗 Er breken moeilijke tijden aan. | ||
; ; Anfangen ; Ausbrechen ; Ausbruch | ||
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht. | ||
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan) | ; ; aufdrehen | |
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan. | ||
(afgeven op; afkammen) | in Mißkredit bringen | diskreditigi |
(neerhalen; slopen) | abbauen ; abbrechen ; schleifen | |
🔗 Ze breken mijn huis af! | ||
abschalten ; ausschalten | ||
(breken; stukgaan) | ||
🔗 Maar hier en daar waren er kleine stukjes afgebroken. | ||
(opbreken; opheffen; ophouden met; staken; stelpen; stoppen; stopzetten) | ein Ende machen ; beenden ; Einhalt gebieten ; ; ; ; | |
(ophouden; stoppen; uitscheiden) | ; | |
🔗 De muziek brak onmiddellijk af. | ||
(hefboom; koevoet) | Hebel | |
🔗 Uit zijn rechterhand gleed een breekijzer. | ||
(breken; stukbreken) | ; ; | |
(breken door) | ||
🔗 Oekraïense troepen hebben Russische frontlinies in de regio Cherson al doorbroken, melden Oekraïense media | ||
ehebrechen ; die Ehe brechen ; Ehebruch begehen | ||
(bloedlink) | äußerst gefährlich ; überaus gefährlich | |
einbrechen | rompŝteli | |
🔗 Dan zou hij de volgende ochtend groot misbaar maken en zeggen dat dieven bij hem ingebroken hadden en Caranthes’ eigendom hadden gestolen. | ||
derompi | ||
fort sein ; abwesend sein ; nich da sein ; fehlen ; nicht vorhanden sein | ||
(mankeren) | fehlen ; ; ermangeln | |
🔗 Jammer genoeg ontbraken de details. | ||
(afbreken; opheffen) | ein Ende machen ; beenden ; Einhalt gebieten ; ; ; ; | |
Steinbrech | ||
(breken; dóórbreken) | ; ; | |
(losbarsten) | ||
🔗 Zo stonden de zaken toen in het Verre Oosten de oorlog uitbrak. |