English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bore

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(broach; sink; strike; tap)
boratingi
(drill; pierce)
(auger)
(tire; weary)
(bother); ; ;
soeza
(drill; ream)
(tidal wave)
(endure; cope; stand; withstand; make it through); ; ;
🔗 He was not sure he could carry Tam as far as the village even if his father could bear to be carried.
(carry);
🔗 Also she had observed that some of the horses bore riders.
(endure; put up with; suffer; sustain; ail);
🔗 I can’t bear to watch.
boredom
verveling
(stodgy)
🔗 We may have found Britain boring, but we will not prefer it dangerous.
(stodgy; tiresome; dull; monotonous; tedious; wearisome)

EnglishDutch
bore aanboren; boorgat; boorwijdte; boren; boring; diameter; doorbóren; emmeren; gemier; kaliber; meelbiet; uitboren; vervelen; vervelende zaak; vervelend mens; vervelend werk; vloedgolf; wijdte; zanik; zeuren; ziel
bore out uitboren
bear aanwenden; afbuigen; baissier; baren; beer; behalen; bevatten; bullebak; contramineur; doen dalen; doen gelden; dragen; dulden; gaan; gelijden; hebben; inhouden; liggen; lijden; lopen; schenken; toedragen; toelaten; torsen; uithouden; uitoefenen; uitstaan; verdragen; verduren; voeren; voortbrengen; zich uitstrekken; à la baisse speculeren
bored verveeld
boredom verveling
boring boring; langwijlig; vervelend
smooth‐bore gladloops