Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitstralen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
emit | ||
🔗 Dus toen zijn meester weer was opgestaan en zijn boze gedachten van het Demsterwold uitstraalde, liet hij Gollem in de steek. | ||
(afstralen) | ||
🔗 Een olielamp straalde een gele gloed uit. | ||
(sjezen; zakken) | ; ; | |
radiate | ||
🔗 De sterren straalden aan een donkere hemel boven de bomen. | ||
(blinken; prijken; schijnen) | ||
🔗 Kijk eens of er licht naar buiten straalt. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. | ||
(emissie) | radiance | |
🔗 En nu viel er geen enkele uitstraling meer te bespeuren. | ||
effluvium ; glow discharge |
Dutch | English |
---|---|
uitstralen | ⇆ beam; ⇆ beam forth; ⇆ effuse; ⇆ emit; ⇆ eradiate; ⇆ exude; ⇆ radiate; ⇆ ray; ⇆ ray out |
stralen | ⇆ beam; ⇆ blaze; ⇆ flunk; ⇆ radiate; ⇆ shine |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |
uitstraling | ⇆ aura; ⇆ charisma; ⇆ emanation; ⇆ emission; ⇆ eradiation; ⇆ irradiance; ⇆ irradiancy; ⇆ irradiation; ⇆ radiance; ⇆ radiancy; ⇆ radiation; ⇆ vibes; ⇆ effulgence |