Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word uitrazen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(uitwoeden) | ; ; ; | |
(tieren; uitvaren; tekeergaan) | rage ; rave ; | |
🔗 Een enorme tornado raasde woensdag door de Chinese stad Kāiyuán. | ||
(gonzen; snorren; suizen) | ; hum ; zoom ; whir ; zing | |
🔗 Daar wachtte hij geduldig tot het water op het potkacheltje begon te razen en schonk het koffiepotje vol. | ||
(op; van; vanuit) | ; | |
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
(over; voort; weg; verwijderd) | ; | |
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit. | ||
; | ||
🔗 De lampen waren uit. |
Dutch | English |
---|---|
uitrazen | ⇆ have one’s fling; ⇆ rage itself out; ⇆ sow one’s wild oats; ⇆ spend itself; ⇆ vent one’s fury |
razen | ⇆ bluster; ⇆ brawl; ⇆ huff; ⇆ rage; ⇆ rave; ⇆ roar; ⇆ vociferate; ⇆ storm; ⇆ tear; ⇆ sing |
uit | ⇆ done; ⇆ for; ⇆ forth; ⇆ off; ⇆ out; ⇆ out of; ⇆ over; ⇆ through; ⇆ in a spirit of; ⇆ from; ⇆ from among; ⇆ in |