Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word goed en wel
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; ; ; wholly ; ; ; ; ; | ||
🔗 Zij gingen weer op weg voor de dag goed en wel was aangebroken. | ||
(wel) | ; ; | |
🔗 Bekijk deze foto’s eens goed. | ||
(bezitting; landgoed) | ; | |
🔗 „Mag ik vragen”, zeide ik, „of dit goed niet toebehoort aan de heer Blaek van Amsterdam?” | ||
(okee; in orde) | ; ; ; | |
🔗 Het is een goed boek. | ||
(goede) | ||
(juist; zuiver) | ; | |
(akkoord; in orde; okee) | konsentite | |
(bezit; bezitting; eigendom) | possession ; property | |
🔗 Iedere dag riskeren ze hun leven om het leven en goed van anderen te beschermen. | ||
(kledij; kleding; kleren) | ||
(juist) | ; ; | |
🔗 Dan heb ik een beter voorstel. | ||
🔗 Je hebt dus een goed paard nodig. | ||
wel | well‐being ; weal ; welfare | |
(gezond) | ||
🔗 Heer Olivier is niet zeer wel. | ||
(bron) | fount ; | |
🔗 Wij dronken water uit de wel. | ||
; ; ; ; | ||
(affijn; enfin; komaan; nou; nu; welnu) | ; ; ; | |
🔗 Wel, dan moet het mijn revolver geweest zijn. | ||
(niet minder dan; liefst) | no less than | ne malpli ol |
🔗 Het duurde wel tien minuten. | ||
; | ||
🔗 We zullen wel honger krijgen. | ||
🔗 Hij kon wel niet tot tien tellen, maar hij kwam toch tot drie. | ||
; | ||
🔗 Je zult wel geen beren of wolven bedoelen? | ||
(echt; recht) | ; ; ; ; ; ; ; | |
🔗 Ik vraag me af of hij hier wel gedood is, Robin. | ||
(goed) | ||
🔗 Maar begrijp mij wel! | ||
isn’t it ; isn’t that so ; or not ; | ||
🔗 Je herinnert je mij niet meer, wel? | ||
(toch) | ; ; ; nontheless ; ; | |
🔗 Hij vroeg wel in zijn brief niet naar hem te zoeken, maar dat hebben we natuurlijk wél gedaan. | ||
(welnu) |
Dutch | English |
---|---|
goed en wel | ⇆ safe and sound; ⇆ well and truly |
goed | ⇆ aright; ⇆ asset; ⇆ blue‐chip; ⇆ chattel; ⇆ commodity; ⇆ correct; ⇆ effects; ⇆ estate; ⇆ fine; ⇆ fitly; ⇆ gear; ⇆ good; ⇆ kind; ⇆ kindly; ⇆ okay; ⇆ proper; ⇆ properly; ⇆ property; ⇆ well; ⇆ right; ⇆ all right; ⇆ rightly; ⇆ sound; ⇆ ware; ⇆ strong; ⇆ stuff; ⇆ things; ⇆ goodly; ⇆ round; ⇆ full; ⇆ clothes; ⇆ luggage; ⇆ wares; ⇆ goods; ⇆ possession; ⇆ material; ⇆ wear |
wel | ⇆ all of; ⇆ anything up to; ⇆ as many as; ⇆ as much as; ⇆ at all; ⇆ fount; ⇆ fully; ⇆ now; ⇆ now then; ⇆ quite; ⇆ rather; ⇆ right; ⇆ well; ⇆ why |