Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord dienen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
; ; ; ;
be obliged to
; ; ;
🔗 Dat dien je te bewijzen, vriendje!
(bedienen; helpen; van dienst zijn)
🔗 De man heeft gediend onder Napoleon.
(aankondigen)
🔗 Dien mij aan!
; ;
🔗 Cook bediende de sluis terwijl zij hun helmen opzetten.
sanktolei
🔗 Hoewel hij agnostisch was, werd hij op zijn sterfbed bediend, echter tegen zijn wil in.
(dienen; helpen; van dienst zijn);
🔗 Meneer Bollard was bezig een klant te bedienen toen de winkeldeur openging.
(bediening)
service
🔗 „Nog nooit heb ik zoiets gezien!”, zeide de goede Martha onder het bedienen.
(dientafel)
credence‐table
(aanbieden; bieden; doen; presenteren; vertonen; voorstellen; brengen; inbrengen); ; ;
🔗 De krant en TV‐zender Doždʹ hebben een klacht ingediend bij de Russische onderzoekscommissie en een beroep gedaan op president Putin om te helpen in deze situatie.
(serveren)
🔗 Dien het dan hier maar op.
(veteraan)
veteran
tafeldienen
kelneri
(toepassen)
🔗 Werd het hem niet in zijn bier toegediend?

NederlandsEngels
dienen be in service; do; serve; wait
daar ben ik niet van gediend none of that for me
dienen bij serve in; serve with
dienen tot bewijs serve as proof
gaan dienen go to service; go out to service
het dient te gebeuren it ought to be done; it must be done
iemand van advies dienen advise somebody
nergens toe dienen serve no earthly purpose; serve no purpose; be no good
niemand kan twee heren dienen nobody can serve two masters
waartoe dient …? what is the use of …?
waartoe zou het dienen? what’s the good?
aandienen announce
bedienen attend; attend on; attend upon; be in attendance; control; cope with; handle; help; operate; wait; serve; service; serving; work; administer the last sacraments to; wait on
dientafeltje dumb‐waiter; dinner‐waggon
dienwagen dinner‐waggon; trolley
doordienen soldier on; stay on
indienen bring; bring forward; bring in; exhibit; file; introduce; lay; lodge; prefer; present; put up; table; tender; submit; move; make
opdienen dish up; serve; serve up
oudgediende old campaigner; old‐timer; oldster; old soldier; veteran
ronddienen hand around; hand round; serve round
tafeldienen serve at table; waiting at table
toedienen adhibit; administer; dispense; mete out; give; deal
uitdienen serve