Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord handy

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
handy (convenient; comfortable; useful)	doelmatig ; gemakkelijk ; gepast ; geschikt ; passend	oportuna
handy (adroit; proficient; capable; skilful; skilled; adept; apt; ace; deft)	handig	lerta
handy (close; near; nearby; local)	nabijgelegen ; nabij ; dichtbij	proksima
hand (hand over)	aanreiken ; overhandigen ; ter hand stellen	enmanigi
hand (labourer; operative; worker; working man; workman)	arbeider	laboristo
hand	hand	mano
🔗 Scales laid a hand on his shoulder.
hand (convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over)	aangeven ; aanreiken ; afgeven ; overreiken ; toereiken	transdoni
hand (veteran; ex‐serviceman)	veteraan	veterano
hand	boerenknecht	kampulservisto
hand (indicator)	wijzer	montrilo
handiness (convenience; ease; usefulness)	dienstigheid ; gemakkelijkheid ; geschiktheid	oportuneco
handiness (convenience; ease)	gemak ; geschikte gelegenheid	oportuno

Engels	Nederlands
handy	⇆ bij de hand; ⇆ handig; ⇆ handzaam; ⇆ redzaam
come in handy	⇆ te pas komen; ⇆ te stade komen; ⇆ van pas komen
have something handy	⇆ iets bij de hand hebben
hand	⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer
handiness	⇆ handigheid; ⇆ vlugheid
handyman	⇆ duivelstoejager; ⇆ duvelstoejager; ⇆ factotum; ⇆ klusjesman; ⇆ knutselaar; ⇆ manusje‐van‐alles
unhandy	⇆ onhandig