Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord dressed
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
een verband omleggen ; verzorgen van een wond | ||
(clothe; fit; suit; array; attire) | ; | vesti |
🔗 Muttering under his breath, he dressed hurriedly. | ||
(get dressed) | ; toilet maken | vestiĝi |
(get dressed; dress oneself) | ||
(article of clothing; apparel) | ; ; | |
(gown; robe) | ||
(costume; outfit; suit) | ; ; | |
(robe) | ||
🔗 Her dresses hung on a cloakstand, the last of the room’s furnishings. | ||
get dressed (dress) | vestiĝi | |
(dress; dress oneself) | ||
🔗 All right, get dressed, men. | ||
(crude; raw; unrefined; unwrought; unworked; flat) | ; ; snauwerig ; | |
🔗 The walls behind the tapestries, the ceiling high above the lamps, were undressed stone, almost black. |
Engels | Nederlands |
---|---|
dressed | ⇆ gekleed; ⇆ opgemaakt |
dressed to kill | ⇆ fantastisch gekleed; ⇆ verrukkelijk gekleed |
dressed up to the nines | ⇆ piekfijn gekleed; ⇆ poesmooi |
dressed weight | ⇆ schoon aan de haak |
get dressed | ⇆ zich aankleden |
dress | ⇆ aankleden; ⇆ aanmaken; ⇆ ambtsgewaad; ⇆ avondtoilet; ⇆ bekleden; ⇆ bemesten; ⇆ bereiden; ⇆ bewerken; ⇆ dos; ⇆ dracht; ⇆ een verband leggen op; ⇆ gala; ⇆ gewaad; ⇆ japon; ⇆ jurk; ⇆ kappen; ⇆ klaarmaken; ⇆ kleden; ⇆ kleding; ⇆ kleed; ⇆ kleren; ⇆ kostuum; ⇆ mesten; ⇆ opmaken; ⇆ pappen; ⇆ pavoiseren; ⇆ prepareren; ⇆ richten; ⇆ roskammen; ⇆ schoonmaken; ⇆ tenue; ⇆ toilet; ⇆ toilet maken; ⇆ tooien; ⇆ verbinden; ⇆ zich aankleden; ⇆ zich kleden; ⇆ zich richten |
undressed | ⇆ niet geplukt; ⇆ niet verbonden; ⇆ onaangemaakt; ⇆ onbehóúwen; ⇆ onbereid; ⇆ ongekleed; ⇆ onopgemaakt; ⇆ uitgekleed |
well‐dressed | ⇆ goed gekleed |