Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord band

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
band (bevy; gang; bunch; group; pack)	bende ; troep	bando
band (horde; troop)	bende ; horde	hordo
band	band ; orkest	muzikistaro
band (binding; strip; tape)	band ; strook	bendo
band (fanfare; flourish)	fanfare ; fanfarekorps	fanfaro
band (strap; belt; strip; thong)	riem	rimeno
band (ray; strip; stripe; streak; bar; swath)	band ; streep ; strook	strio
band (streak)	strepen	strii
band (ribbon)	band ; lint	rubando
band (wrapper)	banderol	banderolo
band (gang; squad; company)	rot ; vendel	roto
band (brigade)	brigade	brigado
band (tape)	met een band omgeven	bendi
band (bind; join; tie; tie up; associate; fasten; link; belay)	verbinden	ligi
band (ring)	ring ; band	ringo
🔗 And she gave me a band of black metal to wear.
band brake	bandrem	radringa bremso
band together (form a group; assemble; cluster)	samenkomen ; samenscholen ; zich groeperen	ariĝi
band together	samenrotten	bandiĝi
bands	bef	pendkolumo
band‐saw	lintzaag	bendosegilo
bandstand	muziektent	muzikkiosko
disband (liquidate; wipe out)	afwikkelen ; liquideren ; opheffen ; solveren	likvidi
jazz‐band	jazzband	ĵazbando
white‐banded	witband‐	blankrubanda

Engels	Nederlands
band	⇆ band; ⇆ banderol; ⇆ banderolleren; ⇆ bandje; ⇆ bende; ⇆ bond; ⇆ dansorkest; ⇆ drijfriem; ⇆ formatie; ⇆ groep; ⇆ horde; ⇆ kapel; ⇆ korps; ⇆ lint; ⇆ muziekkorps; ⇆ orkest; ⇆ popgroep; ⇆ rand; ⇆ ring; ⇆ schare; ⇆ smal lint; ⇆ snoer; ⇆ streep; ⇆ strook; ⇆ troep; ⇆ verbinden; ⇆ verenigen; ⇆ zich verenigen
band and gown	⇆ toga en bef
band brake	⇆ bandrem
band together	⇆ de handen ineenslaan; ⇆ zich verenigen
brass band	⇆ blaaskapel; ⇆ fanfare; ⇆ fanfarekorps
cigar band	⇆ sigarebandje
citizens band	⇆ band voor radioamateurs
dance band	⇆ dansorkest
German band	⇆ troep blaaspoepen
maritime band	⇆ visserijband
regimental band	⇆ stafmuziek
rubber band	⇆ elastiekje
steel band	⇆ steelband
string band	⇆ strijkje; ⇆ strijkorkest
armband	⇆ band om de arm
bandmaster	⇆ kapelmeester
bands	⇆ bef; ⇆ beslag
band‐saw	⇆ lintzaag
bandstand	⇆ muziektent
disband	⇆ afdanken; ⇆ ontbinden; ⇆ uiteengaan; ⇆ zich verspreiden
driving‐band	⇆ drijfriem
hatband	⇆ hoedeband; ⇆ hoedelint
headband	⇆ haarband; ⇆ hoofdband
jazz‐band	⇆ jazzband
mourning‐band	⇆ rouwband
neckband	⇆ halsboord; ⇆ halsriem
noseband	⇆ neusband; ⇆ neusriem
side‐band	⇆ zijband
waist‐band	⇆ broeksband; ⇆ ceintuur; ⇆ gordel; ⇆ rokband; ⇆ tailleband
watchband	⇆ horlogebandje
wave‐band	⇆ band; ⇆ golfband
white‐banded	⇆ witband‐
wind‐band	⇆ blaasorkest; ⇆ blazerssectie