Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word kant
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(boord) | ; ; ; | |
🔗 Hij sprong op de kant, baggerde enkele meters door de modder, keek weer en kwam toen terug. | ||
(marge; rand) | ||
lace | ||
🔗 Sneeuwwit kant omhulde zijn smalle polsen. | ||
(leiding; richting) | direction ; | |
🔗 Welke kant ging hij op? | ||
(zijde) | ||
🔗 Volgens John Kirby, woordvoerder van het Witte Huis, dreigt Avdijivka in handen te vallen van de Russen vanwege munitietekorten aan Oekraïense kant. | ||
aan alle kanten | on every side | ĉiuflanke |
aan de andere kant (anderzijds; daar staat tegenover dat; van de andere kant) | aliflanke | |
(aan gene zijde van) | on the other side of | aliflanke de |
🔗 Aan de andere kant van de straat werkten drie mannen in een tuin. | ||
(aan deze zijde van) | on this side of | |
van kant maken (afmaken; ombrengen) | ; ; | |
(binnenzij; binnenzijde) | ||
🔗 Hij liet zich behoedzaam aan de binnenkant van de muur naar beneden zakken en trok zijn zwaard, terwijl hij zijn omgeving scherp in het oog hield. | ||
(bovenzijde) | upper side | supra flanko |
🔗 In de geweldige muur was een enorme poort met reusachtige grendels en met dreigende ijzeren punten aan de bovenkant. | ||
(uiterlijk) | exterior | |
🔗 Aan de buitenkant was het onzichtbaar achter voor dit doel geplante struiken. | ||
(buitenzijde) | outside | |
🔗 Hij wist dat deze man de schildwacht moest zijn die hij had horen passeren toen hij zich aan de buitenkant van de muur verscholen hield. | ||
(periferie; rand) | periphery | |
(glosse) | gloss | |
; underside | malsupra flanko | |
(onderste) | underside | suba parto |
(basis; voet; onderzijde) | ; underside | |
(rechterzijde; rechterzij) | ||
stootkant | hem | |
(carré; vak) | ||
🔗 De emodzji was een geel vierkant met langs de kanten vier afbuigende strepen. | ||
; quadratic | ||
🔗 Daarachter lag een grote vierkante kamer. | ||
(voorzijde) | antaŭa flanko | |
🔗 Ik kroop naar de voorkant, stond op en bevond mij onverwachts naast hem. | ||
(front) | ||
; | ||
🔗 Het was stil aan de waterkant. | ||
Dutch | English |
---|---|
kant | ⇆ angle; ⇆ aspect; ⇆ border; ⇆ brim; ⇆ brink; ⇆ confine; ⇆ direction; ⇆ edge; ⇆ end; ⇆ face; ⇆ hem; ⇆ lace; ⇆ marge; ⇆ margin; ⇆ neat; ⇆ part; ⇆ rim; ⇆ side; ⇆ way |
aan alle kanten | ⇆ on all hands; ⇆ on every side; ⇆ on all sides |
aan de andere kant | ⇆ again; ⇆ on the other hand; ⇆ on the other side; ⇆ but then |
aan de … kant | ⇆ on the … side |
aan de kant staan van | ⇆ stand with |
aan de kant van de weg | ⇆ at the side of the road; ⇆ by the roadside |
aan de veilige kant | ⇆ on the safe side |
aan deze kant | ⇆ on this side; ⇆ this side |
aan één kant | ⇆ on one side |
aan kant doen | ⇆ straighten up; ⇆ do |
Brussels kant | ⇆ Brussels lace |
dat is weer aan kant | ⇆ that job is jobbed |
de andere kant | ⇆ the other side |
de boel aan kant doen | ⇆ put things tidy; ⇆ put things all tidy; ⇆ put things out of the way |
de kamer aan kant doen | ⇆ straighten up the room; ⇆ do the room; ⇆ put things tidy |
de scherpe kantjes eraf halen | ⇆ take the sting out |
de zaak van verschillende kanten bekijken | ⇆ look at the question from different angles |
een vaatje op zijn kant zetten | ⇆ cant a cask; ⇆ tilt a cask |
het gaat de goede kant uit | ⇆ things are shaping well |
het is een dubbeltje op zijn kant | ⇆ it will be touch and go |
het mes snijdt aan twee kanten | ⇆ the knife cuts both ways; ⇆ it cuts both ways |
iemand van kant maken | ⇆ cook somebody’s goose; ⇆ put somebody out of the way; ⇆ do somebody in |
iets op zijn kant zetten | ⇆ give something a tilt |
kant en klaar | ⇆ buttoned up; ⇆ all set; ⇆ all ready; ⇆ ready to hand; ⇆ cut‐and‐dried |
kant noch wal raken | ⇆ be neither here nor there |
maar aan de andere kant | ⇆ but then; ⇆ but there again |
van alle kanten | ⇆ from all quarters; ⇆ in all its bearings; ⇆ left, right and centre; ⇆ on all hands; ⇆ from all sides; ⇆ from every side; ⇆ on every side; ⇆ on all sides; ⇆ from every quarter |
van die kant bekeken | ⇆ looked at from that point |
van kant maken | ⇆ dispatch; ⇆ do away with; ⇆ spifflicate |
van mijn kant | ⇆ on my part; ⇆ on my side |
van welke kant komt de wind? | ⇆ from which side does the wind blow? |
veel over zijn kant laten gaan | ⇆ let things slide; ⇆ not be so very particular |
zijn zaken aan kant doen | ⇆ shut up shop; ⇆ retire from business |
binnenkant | ⇆ inside |
bovenkant | ⇆ topside; ⇆ top; ⇆ upper side |
buitenkant | ⇆ exterior; ⇆ outside; ⇆ outskirt; ⇆ outskirts; ⇆ surface |
driekantig | ⇆ three‐cornered |
kanten | ⇆ cant; ⇆ lace; ⇆ lacy; ⇆ square |
kantig | ⇆ edgy; ⇆ angular |
kantklossen | ⇆ pillow lace‐making |
kantkraag | ⇆ lace border |
kantkussen | ⇆ lace‐cushion |
kantlijn | ⇆ marginal line; ⇆ edge |
kantsteek | ⇆ lace stitch |
kanttekening | ⇆ gloss; ⇆ marginal note; ⇆ side‐note |
kantwerk | ⇆ lace‐work |
kantwerkster | ⇆ lace woman; ⇆ lace‐maker |
kantwinkel | ⇆ lace shop |
kloskant | ⇆ bobbin lace |
noordkant | ⇆ north side |
onderkant | ⇆ underside; ⇆ bottom |
rechterkant | ⇆ right; ⇆ right side |
schaduwkant | ⇆ shady side |
stootkant | ⇆ guard; ⇆ protection strip |
vierkant | ⇆ smack; ⇆ smash; ⇆ bang; ⇆ blank; ⇆ blankly; ⇆ broadly; ⇆ downright; ⇆ flatly; ⇆ four‐square; ⇆ quadrate; ⇆ quadratic; ⇆ square; ⇆ right; ⇆ squarely; ⇆ square‐built; ⇆ roundly; ⇆ thick‐set |
voorkant | ⇆ face; ⇆ forecourt; ⇆ foreside; ⇆ front |
waterkant | ⇆ foreshore; ⇆ waterfront; ⇆ waterside; ⇆ water’s edge |
zeekant | ⇆ seafront; ⇆ seaside |
zijkant | ⇆ side |