English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word stay

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(sojourn);
(remain; stay over; abide; keep; rest; stop; tarry); ; ;
🔗 Can I stay?
(be a guest)
(linger; remain; abide; sojourn);
restadi
(brace; cramp‐iron; guy)
stag
(dwell; live; reside; house; lodge)
(halt; stop; end; hold; obstruct; stem; stall; arrest);
(pillar; support);
(keep; remain)
🔗 May is trying to do a deal with a fringe party to stay in power.
(absent oneself)
🔗 This week, while many African leaders stay away, South African president Cyril Ramaphosa is attending a Russia–Africa summit in Saint Petersburg along with key ministers.
stay connected
(stay together)
resti kune
stay on
(be detained; be kept in; remain; lag; straggle)
stay on
resti brulanta
stay on
(continue in office; remain in office)
resti en sia funkcio
stay the night
(pass the night; spend the night; stay overnight; stop)
tranokti
stay together
(stay connected)
resti kune
ne enlitiĝi
🔗 Mr. Bailey told the BBC he had stayed up all night to try and find a solution and said the Bank was doing everything it could to preserve financial stability, but said it had always been clear that the help would be temporary.
stay‐at‐home
hejmsidema
staysail

EnglishDutch
stay! halt!; wacht!
stay afremmen; belemmering; blijven; een halt toeroepen; het uithouden; het volhouden; indammen; logeren; oponthoud; opschorten; opschorting; rem; schoor; schragen; stag; steun; stilstand; stuiten; stut; tegenhouden; toeven; uitstel; vang; verankeren; verblijf; verblijven; vertoeven; verwijlen; wachten; wonen; zich ophouden
be in stays overstag gaan
it has come to stay het heeft zich een blijvende plaats veroverd; het is voorgoed ingeburgerd
pair of stays korset
stay away uitblijven; wegblijven
stay behind achterblijven
stay connected aaneenblijven
stay for dinner blijven eten
stay in binnenblijven; schoolblijven; thuisblijven
stay of execution uitstel van executie
stay on aanblijven; blijven; doordienen; nablijven
stay one’s hand zich nog weerhouden
stay out uitblijven
stay put op zijn plaats blijven; zich niet verroeren
stay somebody’s hand iemand weerhouden
stay the course het uithouden; het volhouden; tot het einde toe volhouden
stay the night blijven slapen; overblijven; overnachten
stay the pace het uithouden; het volhouden
stay to dinner blijven eten
stay together aaneenblijven
stay up opblijven; opzitten
stay with logeren bij
overstay langer blijven dan; te lang blijven
stay‐at‐home huiselijk; huismus
stayer blijver; doorbijter; stayer; volhouder
staying‐power uithoudingsvermogen
stay‐lace veter
stays keurs; keurslijf; korset
staysail stagzeil