English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word race‐course

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
race‐course (course; running track; track; race‐track; runway)	baan	kurejo
race‐course (hippodrome)	renbaan	hipodromo
race‐course	racebaan	aŭtokonkursejo
race‐course	racebaan ; renbaan	vetkurejo
course (race‐course; running track; track; race‐track; runway)	baan ; parcours	kurejo
course (length; space; span; time; duration)	duur ; tijd ; tijdsduur	daŭro
course (golf‐course)	golfbaan ; golfterrein	golfejo
course	stage	staĝo
course (track)	baan	trako
course (route; way; passage; pathway; road)	weg	vojo
course	gang	manĝmeto
course	cursus	kurso
🔗 This book offers a complete course in Latin for beginners.
course	koers	kurso
race (run; dash; speed; sprint; stampede)	racen	kuregi
race (breed; stock; strain)	ras	raso
race	racen	vetkuri
race (clan; ethnic group; tribe; family; kin; kind; people; stock)	geslacht ; stam ; volksstam	gento
race	race ; wedloop	vetkuro
race	race ; wedloop ; wedren	vetkurado

English	Dutch
race‐course	⇆ baan; ⇆ racebaan; ⇆ renbaan
course	⇆ afdraven; ⇆ baan; ⇆ beloop; ⇆ colleges; ⇆ cursus; ⇆ gang; ⇆ gedragslijn; ⇆ gerecht; ⇆ handelwijze; ⇆ jagen; ⇆ koers; ⇆ kuur; ⇆ laag; ⇆ leergang; ⇆ loop; ⇆ lopen; ⇆ najagen; ⇆ nalopen; ⇆ opeenvolging; ⇆ parcours; ⇆ reeks; ⇆ renbaan; ⇆ rij; ⇆ stromen; ⇆ vaart; ⇆ verloop; ⇆ wedloop; ⇆ weg
race	⇆ afkomst; ⇆ doorslaan; ⇆ gemberwortel; ⇆ geslacht; ⇆ harddraven; ⇆ jagen; ⇆ jakkeren; ⇆ laten lopen; ⇆ loop; ⇆ race; ⇆ racen; ⇆ racen met; ⇆ ras; ⇆ ren; ⇆ rennen; ⇆ sjezen; ⇆ snellen; ⇆ stam; ⇆ vliegen; ⇆ volksstam; ⇆ wedloop; ⇆ wedlopen; ⇆ wedren; ⇆ wedstrijd