Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word verloop
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
verloop (gaan; gang; loop) | progress | |
verloop (achterúítgang; vermindering) | decline | |
verloop (kentering; omslag) | ; ; conversion ; transformation | |
(aflopen; uitgaan; ten einde lopen) | expire | |
🔗 De lezing begon te verlopen. | ||
(achteruitgaan) | fall back ; ; retrogress | |
decadent | ||
expired | ||
🔗 Oekraïense troepen in Mariupol zullen de havenstad blijven verdedigen, ondanks het verlopen ultimatum dat Rusland ze heeft gegeven. | ||
🔗 Kom uiterlijk één week voordat uw rijbewijs verloopt persoonlijk naar het gemeentehuis. | ||
(verstrijken; voorbijgaan) | ||
🔗 Er waren nu dertig seconden verlopen. |
Dutch | English |
---|---|
verloop | ⇆ course; ⇆ decline; ⇆ development; ⇆ efflux; ⇆ effluxion; ⇆ expiration; ⇆ lapse; ⇆ march; ⇆ process; ⇆ progress; ⇆ reduction; ⇆ run; ⇆ tapering; ⇆ tenor; ⇆ turnover; ⇆ wastage |
een noodlottig verloop hebben | ⇆ end fatally |
een rustig verloop hebben | ⇆ pass off quietly |
een vlot verloop hebben | ⇆ proceed smoothly |
het gewone verloop hebben | ⇆ take the accustomed course; ⇆ proceed normally |
na verloop van | ⇆ after a lapse of |
na verloop van tijd | ⇆ as time goes on; ⇆ as time went on; ⇆ in course of time; ⇆ in due course; ⇆ in the course of time; ⇆ in the process of time; ⇆ in time; ⇆ in process of time |
zijn verloop moeten hebben | ⇆ have to take its normal course |
tijdsverloop | ⇆ lag; ⇆ time‐lag; ⇆ course of time; ⇆ lapse |
verlopen | ⇆ collapse; ⇆ elapse; ⇆ expire; ⇆ go off; ⇆ go on; ⇆ lapse; ⇆ pass off; ⇆ proceed; ⇆ reduce; ⇆ run down; ⇆ run‐down; ⇆ go to seed; ⇆ seedy; ⇆ pass; ⇆ pass away; ⇆ go by; ⇆ go down; ⇆ run to seed; ⇆ taper; ⇆ narrow; ⇆ run into the pocket; ⇆ ebb; ⇆ seedy‐looking; ⇆ expired |