English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word hand‐post
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(hand over) | ; ; ter hand stellen | |
(labourer; operative; worker; working man; workman) | ||
🔗 Scales laid a hand on his shoulder. | ||
(convey; hand over; pass; assign; deliver; transmit; transfer; turn over) | ; ; ; ; | |
(veteran; ex‐serviceman) | ||
(indicator) | ||
(placard; post up) | ||
(paste; paste up; placard; post up) | ||
(mail) | op de post doen ; | enpoŝtigi |
(pole; stake; stanchion; prop; strut; standard) | ; ; | |
(function; job; office; capacity; position) | ; ; | |
🔗 That’s 6,250 applicants per post. | ||
(capacity; job; office; position; station; appointment) | ; ; ; | |
(mail) | ||
English | Dutch |
---|---|
hand‐post | ⇆ wegwijzer |
hand | ⇆ aangeven; ⇆ aanreiken; ⇆ afgeven; ⇆ arbeider; ⇆ arbeidskracht; ⇆ geven; ⇆ hand; ⇆ handschrift; ⇆ handtekening; ⇆ handvol; ⇆ kaart; ⇆ kam; ⇆ man; ⇆ overhandigen; ⇆ overreiken; ⇆ poot; ⇆ spel; ⇆ speler; ⇆ ter hand stellen; ⇆ toereiken; ⇆ voorpoot; ⇆ wijzer |
post | ⇆ aanplakken; ⇆ ambt; ⇆ beplakken; ⇆ betrekking; ⇆ boeken; ⇆ brievenpost; ⇆ buitenpost; ⇆ factorij; ⇆ ijlen; ⇆ in de geheimen inwijden; ⇆ indelen; ⇆ met postpaarden reizen; ⇆ op de bus doen; ⇆ op de hoogte brengen; ⇆ op de post doen; ⇆ opstellen; ⇆ paal; ⇆ pilaar; ⇆ plaats; ⇆ plaatsen; ⇆ post; ⇆ postdienst; ⇆ posten; ⇆ posteren; ⇆ punt; ⇆ snellen; ⇆ stander; ⇆ standplaats; ⇆ stijl; ⇆ stut; ⇆ uitzetten; ⇆ zich haasten |