Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word aangeven

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanreiken; afgeven; overbrengen; overgeven; overreiken; toereiken; doorgeven);
register
enregistrigi
register
enskribigi
(aanduiden; aanwijzen; beduiden; wijzen; wijzen op)
indicate
🔗 Sandy keek in de aangegeven richting.
(aanduiden; kenmerken; merken)
signi
(verklaren);
🔗 U heeft namelijk aangegeven dat u zich toen niet meer beschikbaar stelde.
(aanbrengen; aangifte doen van)
denounce
;
🔗 We moeten de diefstal aangeven.
(verlenen; geven; uitbrengen)
; ; ; ;
impart
; ;
🔗 Gij gaaft het al.
(aangeven; verlenen; uitbrengen)
🔗 Geef me vijf minuten.
🔗 Hoeveel geef je voor deze jas?
(toebrengen)
🔗 Waar kan ik een feest geven?
(opbrengen; bieden);
🔗 De hemel geve dat het zo is.
(opleveren)
🔗 Het gras op de weide verdorde en de koe gaf geen melk.
🔗 De meeste prikken kunnen de eerste 2 dagen koorts geven.
(schenken)
🔗 Hadden ze hem de taak gegeven ons te vertellen wanneer we zouden vertrekken?
toonaangevend
(leidend; toongevend)
leading
direktanta
toonaangevend
influential

DutchEnglish
aangevenchalk out; declare; declate; denounce; enter; give; give notice of; hand; hand out; indicate; mark; notify; pass; reach; record; register; report; report to the police; set; signpost; state; trace
aangeverdenunciator; indicator; informer; stooge
gevenafford; allow; bestow; catch; convey; deal; deliver; emit; fetch; give; give forth; give out; giving; hit; impart; mete out; pass; present; put; put on; render; return; spare; yield; run; take; make a present of; present with; produce; hand; volunteer
toonaangevendleading