Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word werker

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Toen deze wat opgetrokken was, kon men de beklagenswaardige werker met grote snelheid uit het puin zien komen, gevolgd door een regen van stenen die zijn verbolgen makkers hem nawierpen.
(arbeider; werkman)
fitter
concrete worker
;
concreter
furrier
(pelswerker)
furrier
(dokwerker)
docker
🔗 Er kwam al gauw een ploeg Franse bootwerkers aan boord om de balen koffie te versjouwen.
(contribuant)
(bontwerker)
furrier
🔗 Reddingswerkers hebben de eersten van ongeveer 230 mijnwerkers gered die onder de grond gevangen zitten in een mijn bij de plaats Benoni in Zuid‐Afrika.
sex worker
handiwork
🔗 Dit is het werk van de Heilige Geest.
(arbeid; emplooi; karwei);
🔗 Ik was nog niet tot werk in staat.
tow
;
oakum
(boekwerk; opus)
🔗 Naast al deze geschreven werken bevatte de grote bibliotheek echter nog veel meer.
(schoonmaakster; werkvrouw); ;
🔗 En op die ochtend was de werkster er niet?
unreported employee
🔗 Doordat de sector, onder meer in Spanje, fors kromp, raakten ook veel zwartwerkers hun baan kwijt.

DutchEnglish
werker worker
bankwerker fitter; bench hand
betonwerker concrete worker; concreter
bontwerker furrier
bootwerker dock labourer; docker; longshoreman; dock worker
diamantwerker diamond‐worker
dijkwerker dike‐maker; diker
grondwerker banker; navvy
havenwerker dock‐labourer; docker
hoogwerker aerial work platform; elevated work platform; tower waggon; hydraulic arm
medewerker coagent; collaborator; contributor; contributory; cooperator; co‐worker; assistant
metaalwerker metallist; metal‐worker
montagewerker assembler
opbouwwerker community worker
paswerker fitter
pelswerker furrier
plaatwerker panel beater
reddingswerker rescue worker
rioolwerker sewerman
schrijnwerker joiner; carpenter
sekswerker sex worker
slagwerker drummer; percussionist; percussion player
staalwerker steel worker
standwerker barker
tapijtwerker carpet‐maker
thuiswerker outworker; home‐worker
veldwerker fieldworker
werk avocation; business; char; chore; doing; employ; employment; fabric; job; labour; motion; oakum; opus; performance; pursuits; work; stint; tow
werkster char; charlady; charwoman; cleaning‐woman
zwartwerker unreported employee