English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word motion

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
motion
(resolution)
(gesture; wave)
🔗 He motioned to the corpse.
motion
(movement; move; shift; stroke)
motion
(denote; mark)
; ;
een teken geven
; ;
signi
motion of confidence
(motion of no confidence; no‐confidence motion)
motion of no confidence
(no‐confidence motion; motion of confidence)
motion picture
(film; movie)
no‐confidence motion
(motion of no confidence; motion of confidence)
commotion
(agitation; abetment; incitement)
; ;
commotion
(agitation; unrest; kerfuffle; brouhaha)
;
motionless
(immobile; static; still; stationary)
; ;

EnglishDutch
motion beweging; gebaar; gebaren; mechanisme; motie; ontlasting; roering; stoelgang; tempo; voorstel; wenken; werk
be in motion in beweging zijn
bring forward a motion een motie indienen
carry a motion een motie aannemen
from motives of delicacy kiesheidshalve
go through the motions doen alsof; net doen alsof; voor de vorm meedoen
hand in a motion een voorstel indienen
in slow motion vertraagd
motion of confidence motie van wantrouwen
motion of no confidence motie van wantrouwen
motion picture film; speelfilm
motion somebody to iemand een teken geven om
move a motion een motie indienen; een voorstel indienen
no‐confidence motion motie van wantrouwen
on a motion of op voorstel van
on the motion of op voorstel van
put a motion een voorstel indienen
put in a motion een motie indienen
put in motion in beweging brengen; in beweging zetten; op gang helpen
reject a motion een motie verwerpen
second a motion een motie ondersteunen
set in motion in beweging brengen; in beweging zetten; op gang helpen
commotion alarm; beroering; beroerte; beweging; deining; onrust; opschudding; reuring; toestand
motionless bewegingloos; onbeweeglijk; roerloos
slow‐motion vertraagd