Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wasecht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(gewettigd; legitiem; wettig)
legitimate
legitima
(in werkelijkheid; werkelijk; wezenlijk; daadwerkelijk)
really
(heus; inderdaad; recht; wel; werkelijk; in de daad)
🔗 Ze bestaat echt.
(echtverbintenis; huwelijk; huwelijkse staat)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
marriage
(echtverbintenis; huwelijk)
(authentiek)
authentic
(daadwerkelijk; reëel; werkelijk; wezenlijk)
🔗 In de echte wereld bestaat het onderscheid wel degelijk.
🔗 Wat is je échte naam?
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water.
lesivi
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan)
(ómspoelen; uitwassen);
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar.
(was‐)
(groeien; toenemen; aanwassen);
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden.
(mengen; mêleren)
shuffle

DutchEnglish
wasecht fast; fast‐dyed; true‐blue; washable; washing
echt authentic; authentical; dinkum; downright; for real; frankly; genuine; honest‐to‐goodness; honestly; legit; legitimate; live; marriage; out‐and‐out; perfect; positive; proper; pukka; real; really; right; true; unadulterated; veritable; very; sterling; thorough; thoroughly; true‐born; regular; matrimony; wedlock; true‐blue; born in wedlock
wassen be on the increase; grow; increase; launder; lave; pan off; pan out; wash; wax; waxen; wash down; washing; shuffle; rise; wash up