Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word vreemdgaan

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Ik ging door de steeg aan den achterkant en klom over den muur, zodat ik op het terrein van het kasteel terecht kwam.
(gang; loop; verloop)
going
🔗 Het gaan werd moeilijker.
(lopen; te voet gaan)
piediri
(overgaan); ;
🔗 Opnieuw ging de gong.
(rijden);
<futura helpverbo>
🔗 Wat gaan we doen, chef?
;
refer
🔗 Het gaat niet om geld, het gaat om schatten!
succeed
🔗 Op die manier gaat het niet.
(zich begeven; varen)
🔗 Hij ging naar de eetzaal van het hotel en nam plaats aan de hoek van een tafel.
(begaan)
🔗 Maar om de rechtsstaat te herstellen en de overige EU‐miljarden te krijgen zal Polen onder Tusk een lange weg te gaan hebben.
🔗 Ze zijn met de auto gegaan en moesten een anderhalf uur rijden.
; ; ;
extraneous
🔗 Ik ben vreemd in dit deel van het land.
(curieus; vreemdsoortig)
(eigenaardig; gek; raar; vreemdsoortig; wonderlijk; zonderling; zonderbaar); ;
weird
;
queer
; ;
🔗 En dat was vreemd.
(raar);
🔗 Het waren vreemd vlugge muizen.
(excentriek)
🔗 Ze is al heel oud, ziet u, en ze is een beetje vreemd.

DutchEnglish
vreemdgaan be unfaithful; commit adultery; fool around; have an affair
gaan bear; depart; draw; fare; go; going; move; pass off; proceed; range; walk; step; run; set; go and; go out; get on; walking; travel; make one’s way; be about
vreemd alien; extraneous; foreign; freak; freakish; freaky; funnily; funny; kinky; odd; oddly; outlandish; quaint; queer; strange; unfamiliar; weird; whimsical; rum; exotic; strangely