English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word queer

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
queer
(homosexual; queen; faggot)
queer
(homosexual; gay)
; ;
van de verkeerde kant
samseksama
queer
(odd; peculiar; strange; curious; weird; off‐beat; funny; outlandish)
; ; ; ; ;
be queer in the attic
(have a screw loose)
esti frenezeta

EnglishDutch
queer curieus; flikker‐; flikker; gek; getikt; homo‐; homo; nicht; onlekker; poot; raar; ruigpoot; verdacht; vreemd; wonderlijk; zonderbaar; zonderling
a queer fellow een rare vent
be in Queer street in moeilijkheden verkeren
be queer in the attic ze niet allemaal op een rijtje hebben
feel queer het te kwaad krijgen; zich naar voelen
queer customer rare snuiter; vreemde snoeshaan
queer somebody’s pitch het gras voor iemands voeten wegmaaien; het voor iemand bederven
queer‐basher potenrammer
queer‐bashing potenrammen
queerness vreemdheid; wonderlijkheid; zonderlingheid